6 vrouwelijke journalisten staan terecht: We zullen onze Koerdische collega’s blijven verdedigen

  • Turkije

De eerste zitting van de rechtszaak tegen de journalisten Serpil Ünal, Yadigar Aygün, Pınar Gayıp, Eylem Nazlıer, Zeynep Kuray en Esra Soybir, die op 29 april 2023 in Kadıköy bijeenkwamen om te protesteren tegen de acties tegen vrije pers in Amed (Tr.Diyarbakır) en werden geslagen en vastgehouden, werd woensdag gehouden in Istanbul.

De hoorzitting van de journalisten, die beschuldigd worden van “het deelnemen aan onwettige bijeenkomsten en marsen zonder wapens en het niet spontaan uiteen gaan ondanks een waarschuwing” werd gehouden bij de 22e Rechtbank van Eerste Aanleg in het Anadolu Gerechtsgebouw. Alle journalisten behalve Esra Soybir waren aanwezig op de hoorzitting. Veel persoonlijkheden van de pers en juridische organisaties volgden de hoorzitting.

Gayip: We werden onderworpen aan geweld

Pınar Gayıp, redacteur van Etkin News Agency (ETHA), die haar verdediging deed na de identificatie, verklaarde dat de politiechef die ze ontmoette voor het protest haar vertelde dat er geen verbod was. Gayıp wees erop dat ze op de plaats van het protest over het verbod hoorden en zei dat ze werden tegengehouden op grond van “het blokkeren van de weg”. Ze verklaarde dat ze werden onderworpen aan scheldpartijen en geweld door de politie en zei: “De reden voor het verbod was onze oproep tot solidariteit met Koerdische journalisten omdat de reguliere media onze collega-journalisten destijds als ‘terroristen’ bestempelden.”

Kuray: Solidariteit wordt gecriminaliseerd

“De politie liet ons opzettelijk bijeenkomen en hield ons vast,” zei journaliste Zeynep Kuray. Kuray benadrukte dat professionele solidariteit geen misdaad is en zei: “Ik wilde meedoen aan het protest. Pınar vertelde me dat het ‘verboden’ was. Op dat moment werden we omsingeld door de politie. Ik ging erheen om voor mijn collega’s op te komen. Ik accepteerde deze verboden niet en ontrolde het spandoek ‘Vrije pers mag niet monddood worden gemaakt’.” Kuray benadrukte dat solidariteit met de Koerdische pers werd gecrimaniliseerd.

‘Als er een crimineel is, dan is het de politie’

Kuray verklaarde dat journalisten werden geslagen en zei: “Iedereen kan een persverklaring afleggen voor journalisten. Waarom is dit ons verboden? We werden ook geconfronteerd met onrechtmatigheden tijdens het ‘FETÖ’-tijdperk. Zij zitten nu in de gevangenis. We worden elke keer met dezelfde wetteloosheid geconfronteerd. Ik ben er trots op solidair te zijn met mijn collega’s. Ik zal mijn solidariteit met hen nooit opgeven. Als er hier een crimineel is, dan is het de ordehandhaver, de politie.”

Aygün: Wij zullen Koerdische journalisten verdedigen

Gazete Patika verslaggeefster Yadigar Aygün zei dat ze met de handen op de rug in de boeien werd geslagen ondanks dat ze verklaarde dat ze een hartkwaal heeft.”De AKP richtte zich voor de verkiezingen op de Koerdische pers en voerde operaties uit tegen de Koerdische pers. Deze detentie was willekeurig. Er zijn daar nog steeds protesten, niemand bemoeit zich ermee. De beslissing werd ook heel plotseling genomen. Ik werd lastiggevallen, in mijn gezicht geslagen. Waarom worden degenen die ons aanklaagden niet vervolgd? We zullen Koerdische journalisten altijd verdedigen. Velen van hen zitten in de gevangenis, ik zal hen blijven verdedigen. De echte criminelen zijn degenen die deze zaak onterecht en onrechtmatig hebben aangespannen.”

Ünal:We werden vastgehouden door marteling

Serpil Ünal, een verslaggever voor de krant Mücadele Birliği, zei: “We werden vastgehouden en met zeer zware martelingen geconfronteerd. Toen ze me probeerden op te tillen, viel ik op de grond. Toen mijn vrienden tussenbeide kwamen, viel de politie ook hen aan. We hebben een klacht tegen hen ingediend. Onze handen waren gekneusd door de strakke handboeien. We demonstreerden voor de vrijlating van Koerdische journalisten omdat ze werden vastgehouden omdat ze nieuws versloegen.”

Nazlier: Ik zal mijn collega’s blijven verdedigen

Verslaggever Eylem Nazlıer van de krant Evrensel verklaarde dat het geen toeval was dat ze op 10 januari, de Dag van de Journalisten, terechtstonden en beschreef het geweld dat ze meemaakten. Nazlıer verklaarde dat ze tijdens de verhinderde demonstratie zouden zeggen dat “de redenen voor de opsluiting van onze vrienden hun professionele activiteiten waren en dat de journalistiek niet terecht kan staan”.

Nazlıer vervolgde: “Journalist Metin Göktepe werd doodgemarteld in gevangenschap op 8 januari 1996. In de duisternis van de jaren ’90 werden we vermoord en nu worden we geïntimideerd door middel van opsluitingen en arrestaties. Ik werk voor de krant waar Göktepe voor gewerkt heeft, een krant die een prijs heeft betaald. Ik ken het gewicht hiervan heel goed. Ik heb die dag deelgenomen aan het protest omdat ik dit weet. Wij komen uit de traditie van journalist Metin Göktepe. Ik accepteer niet wat de politie tegen me zei: “Je zult leren je mond te houden”. Ik zal mijn collega’s en mijn beroep blijven verdedigen.”

Verzoek om vrijspraak

Ümmühan Kaya, een van de advocaten van de journalisten, herinnerde aan de artikelen in internationale verdragen en de grondwet en zei dat haar cliënten geen misdaad hadden begaan. Kaya zei: “Ze hadden een ontmoeting met de politie en de politie zei dat er geen probleem zou zijn. Maar op het laatste moment hielden ze de journalisten vast. Het verontrust me dat onze cliënten op deze manier geslagen en vastgehouden werden. Hoe kan de politie zich zo onwettig gedragen? Journalisten worden hier vandaag berecht ondanks dat ze gemarteld zijn. Ik eis de vrijspraak van onze cliënten.”

Hoorzitting verdaagd

De advocaten eisten dat de beelden van de arrestaties en het “verbod” van het Bestuur van Kadıköy in het dossier zouden worden opgenomen. De rechtbank accepteerde de eisen van de advocaten en verdaagde de hoorzitting naar 16 april.