Actie in Genève markeert het derde jaar van de ‘Wake voor de Vrijheid van Öcalan’

  • Zwitserland

Sinds 25 januari 2021 houdt de Democratische Koerdische Gemeenschap in Zwitserland een wake voor het hoofdkwartier van de VN in Genève. Elke woensdag protesteren activisten voor het gebouw van de Verenigde Naties om de vrijlating van de Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan te eisen. De actie wordt uitgevoerd als onderdeel van de campagne ‘Dem dema azadiye’ [Tijd voor Vrijheid] en is gericht tegen het isolement van de Koerdische leider op het Turkse gevangeniseiland Imrali, de aanvallen van de Turkse bezetting op Koerdistan, de bloedbaden die in Koerdisch gebied worden aangericht en het stilzwijgen van de VN.

Honderden Koerden en solidariteitsactivisten namen deel aan een mars die werd georganiseerd ter gelegenheid van de derde verjaardag van de voortdurende wake in het kader van de campagne “Vrijheid voor Abdullah Öcalan, democratische oplossing voor het Koerdische vraagstuk” die op 10 oktober 2023 wereldwijd van start ging.

De menigte verzamelde zich onder zware regenval op het Wilsonplein, waar het gebouw van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR) is gevestigd, en legde voor de mars een verklaring af.

Selma Sürer, medevoorzitter van de Democratische Koerdische Raad van Zwitserland (CDK-S), hield een toespraak namens het Zwitserse comité van de campagne “Vrijheid voor Abdullah Öcalan, oplossing voor de Koerdische kwestie” en verklaarde dat de Koerdische Volksleider Abdullah Öcalan vrij moet zijn: “We gaan het 4de jaar in van de ‘Dem dema azadiyê ye’ campagne, die al 3 jaar aan de gang is in Genève. We zullen van dit jaar het jaar van de vrijheid van Leider Apo (Abdullah Öcalan) maken. We zijn hoopvol over onze mensen, patriotten en vrienden. Wat er ook gebeurt, dit jaar moeten we de fysieke vrijheid van onze Leider verzekeren. En daarvoor zullen wij, als het Koerdische volk, onze verantwoordelijkheid nemen en opkomen voor de vrijheid van onze leider. We zullen deze campagne tot het einde voeren. We zullen onze leider bevrijden, wat er ook gebeurt.”

Na de mars hield politicus Mehmet Aslan een toespraak namens de medevoorzittersraad van de KCDK-E namens de massa’s die het Volkerenplein bereikten, waar de sit-in werd voortgezet.

Aslan begon zijn toespraak met een eerbetoon aan het guerrillaverzet en de hongerstakingsacties in gevangenissen in Turkije en Koerdistan als onderdeel van de “Vrijheid voor Abdullah Öcalan, democratische oplossing voor de Koerdische kwestie” en benadrukte de noodzaak van de vrijheid van de Koerdische Volksleider Abdullah Öcalan. Aslan zei: “Koerden hebben hun Leider verdedigd en zullen hem verdedigen ondanks alle druk. Geen enkele druk zal ons kunnen onderwerpen. Leider Apo heeft glorieus weerstand geboden tegen het Imrali-martelsysteem. Hij zet nog steeds het verzet voort dat hij op İmralı is begonnen. Parallel hieraan verzetten onze patriottische mensen zich in 4 delen van Koerdistan, in hun bergen. We feliciteren onze vrienden die hier al 3 jaar protesteren. Alle Koerden, vooral die in Genève, moeten deze actie omarmen en voortzetten. Ons volk zal zich nooit onderwerpen aan het beleid van het AKP-fascisme. Want als ze eeuwenlang weerstand hebben geboden tegen onderdrukking, dan zullen ze dat vandaag ook doen. Ze zullen geen enkele Koerd vinden die zich zal overgeven aan dit fascisme. We willen een oproep doen aan de VN en de landen van de wereld. Als Koerden zich verzetten in het Midden-Oosten, dan is dat niet alleen voor henzelf, maar ook om te voorkomen dat de duisternis van ISIS zich over de wereld verspreidt. Het verzet in Rojava vond plaats voor de ogen van de hele wereld. Als de Europeanen vandaag vrij zijn van de gesel van ISIS, dan is dat dankzij het Koerdische verzet. Dit is ook een verzet voor de vrijheid van alle genegeerde identiteiten in de wereld. Als de Koerden zich verzetten voor de rechten van de hele wereld, dan zouden de VN en de Europese landen ook een rol moeten spelen voor de vrijheid van het Koerdische volk. Ze zouden zich moeten inspannen voor de erkenning van de rechten van de Koerden.”