Advocaat Arricale: CPT kiest er voor om haar rapport niet te publiceren zonder Turkse toestemming

  • Turkije

De bijeenkomsten in Turkije en Noord-Koerdistan van de Internationale Delegatie tegen Isolatie, die bestaat uit 36 mensen uit 7 verschillende landen en werd opgericht om te protesteren tegen het voortdurende isolement tegen de Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan, zijn beëindigd. Michela Arricale, een lid van de European Association of Lawyers for Democracy and World Human Rights, die zich bij de delegatie uit Italië voegde, sprak met ANF Nieuwsagentschap.

‘Imrali-isolatie blijft ongekend’

Arricale kwam in voorgaande jaren naar Turkije om de rechtszaken van de Vereniging Hedendaagse Advocaten (ÇHD) en het Volksadvocatenkantoor (HHB) te volgen, en ze weet heel goed dat wetten in het land niet worden gehandhaafd. Ze is sinds 2016 geïnteresseerd in de Koerdische kwestie. Ze onthulde dat de medevoorzitter van de organisatie waarvan ze lid is in Italië een Koerdische vrouwelijke advocaat is. Arricale zei dat ze al heel lang te maken heeft met het isolement dat Öcalan is opgelegd. De Italiaanse advocaat zei dat ze zich bij de delegatie voegde om een einde te maken aan deze onwettigheid. Arricale benadrukte dat het isolement in de Imrali-gevangenis ongekend is, eraan toevoegend dat een dergelijke staat van isolement alleen te vinden is in een roman als “De graaf van Monte Cristo”.

De advocaat wees erop dat de Turkse staat de internationale verdragen waarbij het partij is moest aanpassen aan zijn eigen wetten, maar dat niet heeft gedaan. Bovendien doen internationale organisaties die zouden moeten controleren of deze verdragen door landen worden uitgevoerd, niet de vereiste tussenkomsten. Arricale hield vol dat deze organisaties eerder een politieke dan een juridische motivatie hebben. Ze vervolgde: “Vanwege de geopolitieke positie van Turkije heeft het verschillende voordelen en verschillende troeven ten opzichte van Europese landen. Een goed voorbeeld is de vluchtelingenproblematiek. We kunnen stellen dat Turkije het vluchtelingenprobleem gebruikt als chantagemiddel om Europa te dwingen te doen wat het wil. Dit is niet omdat Turkije te sterk is, maar omdat Europa zwak is tegen deze troeven.”

‘CPT kan rapporten publiceren zonder toestemming van Turkije’

Arricale voegde eraan toe dat hetzelfde geldt voor de CPT die onlangs naar de İmralı-gevangenis ging. Ze merkte op: “Het is de taak van de CPT om marteling te voorkomen. Het CPT zegt echter dat het zijn rapport niet kan publiceren zonder toestemming of goedkeuring van de Turkse staat. In feite heeft de CPT een optie om haar rapport te publiceren zonder toestemming van de Turkse staat in gevallen waarin er sprake is van systematische schendingen van rechten, zoals in de Imrali-gevangenis. Maar dat doet het niet. Zoals ik al zei, dit is een politieke kwestie. Omdat de CPT ook een organisatie is die is aangesloten bij de Raad van Europa. Turkije maakt ook deel uit van de Raad van Europa. Toen het Comité van Ministers van de Raad van Europa Turkije vroeg waarom het niet voldeed aan de beslissing van het EHRM uit 2014 omtrent “Recht op hoop” voor Öcalan, antwoordde Turkije dat Öcalan was vrijgesteld van het recht op hoop. De Raad van Europa is zich er terdege van bewust dat wat Turkije doet onwettig is, maar ook hier is er een politieke motivatie, en de Raad van Europa geeft er niet om dat dit besluit niet wordt uitgevoerd. Het EHRM doet alsof dit dossier niet bestaat. Als we de rechtbank kunnen dwingen een beslissing te nemen over dit dossier, kan er iets veranderen.”

‘Soevereine staten gebruiken wet als wapen’

Arricale voerde aan dat soevereine staten in veel delen van de wereld de wet als wapen gebruiken. Ze herinnerde eraan dat de regering in Turkije de “antiterreurwet” gebruikt om veel oppositionele groepen en stemmen te isoleren, te criminaliseren en te marginaliseren.

De Italiaanse advocaat verklaarde dat er drie verschillende factoren zijn met betrekking tot het isolement van Öcalan. Dit zijn sociale, politieke en juridische factoren. Arricale wees erop dat, vanuit politiek oogpunt, het isolement wordt gebruikt om de Koerdische kwestie te isoleren, te vernietigen en te negeren.

Isolatie van een anarchist in italië: Alfredo Cospito

Arricale wees erop dat het isolement niet beperkt was tot alleen Turkije, en dat het isolatiebeleid van alle staten eigenlijk vergelijkbaar was, daarbij verwijzend naar een voorbeeld uit haar eigen land, Italië. Ze zei dat het isolement en de hoge veiligheidspraktijken die in de praktijk worden gebracht, vooral voor de maffia en misdaadbendes in Italië, wijdverspreid zijn geworden tegen degenen die politiek tegen het establishment zijn. Arricale zei: “Een anarchist genaamd Alfredo Cospito wordt momenteel onderworpen aan deze isolatiepraktijken. De rechtbank eist levenslang voor hem wegens vermeende pogingen om de regering omver te werpen. Hij is al drie maanden in hongerstaking in de gevangenis waar hij in afzondering wordt gehouden om te protesteren tegen deze onwettigheid, en zijn gezondheidstoestand verslechtert. Zijn eerste hoorzitting vindt plaats op 7 maart, maar we weten niet of hij het tot die tijd zal overleven. We maken ons echt zorgen over zijn toestand. Het is erg moeilijk om het publiek te mobiliseren voor deze kwestie. Want als je bezwaar maakt tegen onrechtmatigheid, zegt de overheid meteen dat ‘het terroristen zijn’. Het gaat hier niet om de vraag of we het met die persoon eens zijn, maar om een schending van de mensenrechten waar we onder alle omstandigheden tegen moeten protesteren.”

‘Zelfs de kleinste rechtenschending  moet worden bestreden’

De advocaat benadrukte dat isolatie een vorm van marteling is en dat het nodig is om ertegen te zijn zonder te kijken naar de identiteit van de persoon die aan de isolatie wordt onderworpen. Arricale stond erop dat deze kwestie zou worden aangepakt met zijn politieke, sociale en juridische dimensies. Ze zei: “We moeten het publiek informeren en de staten mobiliseren om druk uit te oefenen op deze kwestie. We moeten ernaar streven met alle middelen die ons ter beschikking staan. Daarom is het noodzakelijk om bij de geringste schending van rechten in beroep te gaan bij het EHRM of de rechtbanken om een stem te verheffen en ertegen in te gaan. Misschien kunnen we deze wetten niet onmiddellijk handhaven, maar het zal ons in de toekomst goed doen om deze schendingen van rechten aan het licht te brengen.