De Turkse regering exploiteert de aardbeving

De aardbevingen in tien provincies in Turkije, waarvan de epicentra de districten Pazarcik en Elbistan in de provincie Maraş waren, hebben duizenden mensen het leven gekost en het aantal mensen dat vastzit onder het puin is onbekend. Zelfs twee dagen na de aardbeving zijn er nederzettingen die nog geen overheidssteun hebben bereikt. Mensen proberen met eigen middelen degenen die vastzitten onder het puin te redden. Maar in plaats van de civiele hulp bij rampen te versterken en verdere hulpmaatregelen voor de slachtoffers van de aardbeving te plannen, riep de Turkse regering de noodtoestand (OHAL) uit op de tweede dag na de aardbeving.

De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan zei in een toespraak tot de natie: “De omvang van de aardbeving en de impact ervan maken het voor ons noodzakelijk om buitengewone maatregelen te nemen. We verklaren tien provincies waar de aardbeving plaatsvond tot rampgebieden. We hebben besloten om de noodtoestand afkondigen in de tien zwaarst door de aardbeving getroffen provincies voor een periode van drie maanden, op basis van de bevoegdheden die ons zijn verleend door artikel 119 van de Grondwet, om ervoor te zorgen dat zoek- en reddingsacties en daaropvolgende werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd snel. We zullen de nodige stappen hiervoor in het Parlement zo snel mogelijk voltooien.”

Gevreesd wordt dat Erdoğan de aardbeving en het afkondigen van de noodtoestand zal uitbuiten om te voorkomen dat met name de oppositietroepen in de getroffen gebieden de broodnodige zelfhulp organiseren. Zo wil Erdoğan de aardbevingsramp gebruiken als voorwendsel om de komende verkiezingen in de Koerdische gebieden onder de noodtoestand te laten plaatsvinden.

Kort na de eerste aardbeving organiseerden maatschappelijke organisaties, politieke partijen en de burgerbevolking in de getroffen gebieden met eigen middelen hulp, terwijl de verantwoordelijke overheidsinstanties aanvankelijk inactief bleven. Met het afkondigen van de noodtoestand wordt zelfgeorganiseerde hulp voorkomen of sterk beperkt.

Verder valt te verwachten dat de noodtoestand de berichtgeving vanuit de aardbevingsgebieden sterk zal beperken en daarmee de verwoestende gevolgen van de ramp en het mislukken van de noodhulp van de overheid zal verhullen. Met name in de Koerdische gebieden hebben de ervaringen na de zware aardbeving in Van in 2011 terecht geleid tot een groot wantrouwen in de rampenbestrijding door de staat en blijkt ook na de aardbeving van maandag dat de inzet van de reddingstroepen onvoldoende is en de de verstrekking van hulpgoederen aan de getroffenen is twijfelachtig.

Turkije zit midden in een verkiezingscampagne en daarom is het nu vooral belangrijk voor Erdoğan en zijn AKP/MHP-regering om kritische stemmen het zwijgen op te leggen. Vooral wat betreft de omvang van de vernieling en het aantal slachtoffers lopen de processen-verbaal en ooggetuigenverslagen en de verklaringen van getroffenen sterk uiteen. Terwijl de overheid doet alsof ze de situatie onder controle heeft, melden mensen uit de rampgebieden dat ze nog geen hulp hebben gekregen. Beelden en rapporten van de mensen op het terrein, ngo’s en oppositiepartijen zijn ongewenst en moeten nu worden voorkomen door het afkondigen van de noodtoestand.

De vraag wordt nu al steeds luider gesteld of de omvang van de verwoesting door de aardbeving niet op zijn minst had kunnen worden beperkt door stabielere bouwmethoden. Het is algemeen bekend dat Turkije een aardbevingsgebied is en dat er de afgelopen jaren herhaaldelijk aardbevingen hebben plaatsgevonden. Er is kritiek op het feit dat de afgelopen jaren met name nieuwe gebouwen zo slecht zijn gebouwd dat ze bij een aardbeving als kaartenhuizen instortten. Dit zou met name de woonwijken van de staatsbouwautoriteit TOKI hebben getroffen.

De minister van Milieu, Verstedelijking en Klimaatverandering, Murat Kurum, zei: “We staan geen andere coördinatie toe dan door noodhulp van de overheid.” Donaties in natura en contant geld mogen ook alleen via AFAD worden opgehaald. Met deze rechtvaardiging worden de door ngo’s ingezamelde hulpgoederen voor de slachtoffers van de aardbeving geconfisqueerd.