Democratisch confederalisme en de Palestijnse ervaring

In de context van de huidige situatie in Palestina publiceren we een artikel van Yoav Haifawi van 16 mei 2015 over de mogelijke democratische oplossing van het conflict. Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd door de Academy of Democratic Modernity.

Öcalan lezing in Haifa, Palestina

Terwijl links zich in de meeste Arabische landen langdurig terugtrekt, zien we hoe Koerdisch links erin slaagde zich te vestigen als de dominante kracht tussen de Koerdische massa’s in het grootste deel van Koerdistan, zelfs nu het verdeeld is tussen verschillende natiestaten. Dit maakt de studie van de Koerdische ervaring en van de revolutionaire theorie die deze inspireert een essentiële inspanning voor Palestijnse en Arabische activisten die op zoek zijn naar een nieuwe agenda voor bevrijding van het imperialisme, zionisme en lokale tirannieën.

Praktische en theoretische basis voor democratisch confederalisme

Abdullah Ocalan stelt in zijn boek “Democratic Confederalism” deze bottom-up organisatie van de samenleving voor, sterk gebaseerd op de Koerdische ervaring, maar ook op een brede en diepe kijk op de geschiedenis. Hij vermeldt hoe oude feodale rijken zich konden handhaven door een brede waaier van diverse culturele samenlevingen naast elkaar te laten bestaan en door te vertrouwen op de organisatie van vele aspecten van de samenleving op lokaal niveau.

Van de specifieke lokale omstandigheden die de Koerdische samenleving in Noord Koerdistan hielpen om het model van lokale zelforganisatie via lokale raden aan te nemen, zoals vermeld door Ocalan en andere schrijvers, kunnen we de oude sociale banden herinneren in een overwegend rurale bevolking die in barre omstandigheden leeft, het inherente wantrouwen tegenover de heersende staatsinstellingen vanwege hun onderdrukkende poging om het concept van de natiestaat mechanisch op te leggen en, natuurlijk, de leidende rol van de bevrijdingsbeweging in het organiseren van de massa.

Het concept van Bottom-Up democratie werd in verschillende vormen toegepast in vele revolutionaire bewegingen. We kunnen beginnen met de arbeidersraden – bekend onder hun Russische naam sovjets – die in Rusland ontstonden tijdens de revolutie van 1905 en door de bolsjewieken werden ontwikkeld als het organiserende principe van hun regeringssysteem. Deze raden verloren hun echte populaire basis na de eerste revolutionaire periode. Een van de meer bekende hedendaagse ervaringen met het opbouwen van democratie vanuit de basis van het volk is de “Participatieve Democratie” die Chavez probeerde te promoten in Venezuela.

Hoewel het niet binnen het bestek van dit document valt om de verschillende paradigma’s van de volksdemocratie te vergelijken, is het belangrijk om op te merken dat Ocalan met het voorstel van Democratisch Confederalisme een kader voorstelt waarin de macht van het volk kan worden gescheiden van de macht van de staat. Hij onderzoekt zelfs een mogelijkheid om deze “dubbele heerschappij” op lange termijn naast elkaar te laten bestaan.

Het concept van Democratisch Confederalisme is gebaseerd op de organisatie van de samenleving op lokaal niveau om in haar werkelijke behoeften te voorzien. Het benadrukt de centrale rol van vrouwenemancipatie in de emancipatie van de samenleving als geheel en de ecologische benadering voor duurzame economische ontwikkeling. Vanuit de lokale vergaderingen worden vergaderingen op hoger niveau gevormd voor coördinatie van gemeenschappelijke doelen, terwijl het machtscentrum op het lagere niveau blijft.

Dit is, tot op zekere hoogte, een aanpassing van het concept van volksdemocratie aan de speciale omstandigheden van het Koerdische volk. Aangezien elke suggestie om een afzonderlijke Koerdische staat te vormen met de grootst mogelijke afwijzing en repressie wordt ontvangen, verandert het machtsevenwicht ter plaatse ten gunste van de lokale samenleving. Dit paradigma maakt het ook mogelijk om het Koerdische volk te verenigen via de organen van Democratisch Confederalisme zonder rechtstreeks de “heilige” staatsgrenzen in het door oorlog geteisterde Midden-Oosten in vraag te stellen.

Overeenkomsten en verschillen van de situatie in Palestina

De basis van de Israëlisch-Palestijnse en Israëlisch-Arabische conflicten verschilt sterk van die van de strijd van de Koerden tegen hun verschillende onderdrukkers. Terwijl de Koerden onderworpen werden aan strenge repressieve maatregelen, werden sommige daarvan, zoals het verbod op de moedertaal, niet geëvenaard door het Zionisme; Ocalan herinnert ons eraan dat er een lange geschiedenis is van goede relaties tussen de Koerdische gemeenschappen en hun verschillende buren. Enkel de creatie van de natiestaten na de Eerste Wereldoorlog creëerde de basis voor de huidige onderdrukking van de Koerden.

Daarentegen werd het zionisme in Palestina geïmplanteerd als een externe en vijandige kracht, deel van de Europese kolonisatie van onderworpen landen over de hele wereld. Vandaag de dag, nadat de directe kolonialistische overheersing overal ter wereld omver werd geworpen door bevrijdingsbewegingen, is Israël het enige geval van actief kolonialisme dat zich nog steeds in een expansief stadium bevindt: Het eigent zich land toe van de oorspronkelijke bevolking, ontzegt hen alle burgerrechten en nationale rechten en voert systematische etnische zuiveringen uit in de bezette gebieden van 1948 en 1967. Dit zorgt voor nog een fundamenteel ander kenmerk van het conflict: Terwijl Ocalan het heeft over een natiestaat die lokale gemeenschappen met geweld probeert te assimileren, blijft het belangrijkste doel van het zionisme om Palestijnen uit hun thuisland te verdrijven.

De dreigende totale vernietiging van hun samenleving dwong de Palestijnen tot mobilisatie op een zeer hoog niveau. Vanaf het begin van de zionistische kolonisatie, meer dan honderd jaar geleden, zetten Palestijnen zich in voor zowel massale strijd als gewapend verzet. Een van de hoogtepunten in deze strijd was tussen 1936 en 1939, toen een algemene staking van de Palestijnse bevolking, tegen de Britse bezetting en de zionistische kolonisatie, een half jaar aanhield en veel sectoren van de economie lamlegde. Het werd gevolgd door drie jaar van gewapende opstand, toen de meeste plattelandsgebieden onder controle waren van de guerrilla. Deze periode van strijd legde de verschillende agenda’s bloot tussen de volksbeweging die probeerde de massa’s te organiseren en in hun dagelijkse behoeften te voorzien en het traditionele leiderschap dat de strijd probeerde te beperken en de neiging had compromissen te sluiten met de Britse bezetting.

De volgende massale explosie van revolutionaire strijd door de Palestijnen kwam na de nederlaag in 1967 van de Arabische legers door de Israëlische agressie.

De Palestijnen, voor het merendeel vluchtelingen na de Nakba van 1948, begrepen dat Palestina niet bevrijd zou worden door oorlogsvoering door de staat en mobiliseerden zich voor een revolutionaire volksoorlog, die vooral gebaseerd was op de bewoners van de vluchtelingenkampen. Deze revolutionaire oorlog bracht de Palestijnen in conflict met de belangen van de lokale Arabische regimes. Als gevolg hiervan werd de Palestijnse guerrilla verpletterd door het Jordaanse leger in de Zwarte September van 1970, opnieuw onderdrukt in Libanon in 1976 door lokale fascisten met de hulp van het Syrische leger, en gedwongen Libanon te verlaten door het binnenvallende Israëlische leger in 1982.

Later verplaatste het centrum van de strijd zich weer binnen Palestina, met de eerste (1987-1993) en de tweede (2000-2005) Intifada.

In al deze periodes concentreerden alle inspanningen zich op het hoofdconflict, aanvankelijk tegen de Britse bezetting en de zionistische kolonisatie en later tegen Israël als de verwezenlijking van de kolonialistische beweging. De kwestie van zelforganisatie van de inheemse bevolking werd als secundair gezien. Deze concentratie op de strijd om de staatsmacht werd gedreven door het voortdurende geloof dat een nieuwe militaire inspanning de bevrijding zou kunnen bewerkstelligen en dat de interne behoeften van de lokale samenleving dan zouden worden afgehandeld door de opkomende patriottische regering.

Op de lange termijn, nu de militaire overwinning ongrijpbaar bleek, belemmert de zwakte van de zelforganisatie van de lokale samenleving haar vermogen om stand te houden tegenover de voortdurende druk en uitholling door de bezettingsmacht. Aan de andere kant, zelfs als Palestijnen zich proberen te concentreren op het organiseren van de lokale samenleving, is dit extreem moeilijk te bereiken onder de omstandigheden van de militaire bezetting, wanneer hun economie zowel onderworpen als gemarginaliseerd is door de heersende Israëlische kapitalistische economie en elke politieke of vakbondsorganisatie onderdrukt kan worden.

Met het oog op de toekomst is een democratische grensoverschrijdende massaorganisatie, zoals Ocalan voorstelde om het Koerdische volk te verenigen, misschien ook de beste manier om de Palestijnse bevrijdingsbeweging nieuw leven in te blazen, waarvan de oude instellingen werden omgevormd tot staatsachtige structuren zonder echte soevereiniteit.

Sprekend over de langere toekomst van Palestina na de nederlaag van het zionisme en de terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen, staan wij voor één democratische staat in heel Palestina. We verwerpen het idee van een “bi-nationale staat” die een dubbel bestuurssysteem zal verankeren dat de overblijfselen van het zionisme kan bestendigen. Toch kan een vorm van gemeentelijke democratie een praktische manier zijn om rekening te houden met de etnische en culturele diversiteit van de bevolking.

Enkele Palestijnse ervaringen met volksdemocratie

Vanaf de staking en opstand van 1936-39 beoefenden Palestijnen zelforganisatie en zelfbestuur te midden van een open conflict met moorddadige vijanden. Er waren nieuwe ervaringen met organisatie en volksdemocratie in de vluchtelingenkampen op het hoogtepunt van de Palestijnse gewapende revolutie in Jordanië en Libanon. Palestijnen in de vluchtelingenkampen in Libanon genieten nog steeds een zekere mate van zelfbestuur ondanks alle klappen die ze daar hebben gekregen.

De eerste Intifada werd in principe georganiseerd door lokale basisorganisaties en een groot deel van de agenda bestond uit het aanvechten van alle aspecten van de dagelijkse heerschappij van de bezetting over het leven van de mensen. Een tijd lang sloot de bezetting eenvoudigweg alle scholen en de volkscomités van de intifada organiseerden “volksstudieprogramma’s”.

Ik wil meer in detail ingaan op de lokale ervaring in de bezette gebieden van 1948, die internationaal minder erkend wordt, maar waar ik persoonlijke ervaring heb door deelname aan de strijd van de afgelopen 40 jaar.

De Arabische Palestijnen in de 48 gebieden waren wat overbleef van een vernietigde samenleving na de Nakba van 1948, toen alle steden in de bezette gebieden en meer dan 500 dorpen etnisch werden gezuiverd en vernietigd. Na de Nakba telden ze minder dan 200.000 mensen, maar nu zijn het er bijna anderhalf miljoen.

In 1976, nadat een hele nieuwe generatie was opgestaan, organiseerden ze zich voor het eerst om het hoofd te bieden aan een plan van de overheid om massaal land in beslag te nemen. In veel dorpen organiseerden mensen lokale “landverdedigingscomités”. Op 30 maart 1976, “De Dag van het Land”, was er de eerste algemene staking sinds de Nakba. De politie en het leger vielen de dorpen aan en zes lokale mensen werden gedood. Nog steeds wordt “De Dag van het Land” met trots herinnerd in de geschiedenis van het Palestijnse volk en wordt het elk jaar gevierd als een nationale dag.

Sindsdien is het concept van “Volkscomités” als belangrijkste orgaan van de massale strijd onderdeel geworden van de lokale traditie in veel Arabische dorpen en buurten. Typisch bestaat het “volkscomité” uit vertegenwoordigers van alle politieke partijen en van andere lokale organen en vrijwilligers.

Een andere lokale traditie is de “protesttent” die wordt opgezet als de strijd in een bepaalde plaats voortdurende mobilisatie vereist. In veel gevallen worden protesttenten geopend op land dat in beslag dreigt te worden genomen of in de buurt van huizen die de autoriteiten van plan zijn te vernietigen. Soms wordt de protesttent het centrum van het politieke en culturele leven voor de bevolking van de specifieke plaats.

Er waren twee ervaringen met lokale organisaties van een ander soort, gericht op de directe behoeften van de bevolking. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, net na de Nakba, was de communistische partij de enige overgebleven actieve massaorganisatie binnen de Palestijns-Arabische bevolking in de bezette gebieden. Het had een belangrijke rol in de herstructurering van de samenleving na het trauma van de Nakba op politiek en cultureel niveau. Het experimenteerde ook met andere vormen van organisaties, zoals het organiseren van collectieve winkels en enkele productieve collectieven. In de laatste twee decennia is “De Islamitische Beweging” de meest populaire politieke partij. Een van haar slogans is de “zelfvoorzienende samenleving” en ze bouwt een netwerk op van liefdadigheidsinstellingen en lokale diensten overal waar ze veel invloed heeft. Toch zijn beide ervaringen meestal partijdig en hebben ze niet geprobeerd om de bevolking te organiseren in een democratisch kader dat openstaat voor iedereen.

In onze lokale ervaring is de volksdemocratische organisatie opgezet en functioneert ze als een instrument in de strijd en wordt ze zelden gebruikt als een orgaan voor zelfbestuur. Daar zijn veel redenen voor, voornamelijk de vernietiging van de oude plattelandseconomie, de marginalisatie van de lokale Palestijnse economie in de Israëlische kapitalistische economie en lokale klassentegenstellingen. Maar er is ook een gebrek aan serieus denken en experimenteren met lokale organisatie die een sterkere lokale samenleving zou kunnen opbouwen met meer interne solidariteit.

Democratisch confederalisme en de Arabische Lente

Maar tegelijkertijd analyseerde Ocalan ook de zwakheden van de hele regionale politieke structuur en de ontoereikendheid ervan voor de behoeften van alle lokale naties en gemeenschappen. Zijn bredere visie was een democratische heroriëntatie voor de regio als geheel.

Het falen van alle lokale staatsstructuren kon niet dramatischer en tragischer worden aangetoond dan de laatste ontwikkelingen in de Arabische landen, in wat begon als “De Arabische Lente” maar nu wordt gekenmerkt door een golf van contrarevolutionaire onderdrukking.

Sinds 2011, geconfronteerd met een golf van massale strijd en de roep om democratische verandering, reageerden de lokale elites, verschanst in het centrum van het staatsapparaat, met een combinatie van staatsrepressie en het aanzetten tot sektarische en etnische “Fitna” (een speciaal Arabisch woord voor gevaarlijke burgertwisten). De erosie van het fundament van de samenleving door deze conflicten creëerde ook de voorwaarden voor de opkomst van religieus extremisme en groepen die de controle proberen over te nemen door de bevolking te terroriseren.

Met haar lange traditie van zelforganisatie en zelfverdediging is het geen wonder dat de Koerdische bevolking relatief beter geplaatst was om deze harde nieuwe realiteiten het hoofd te bieden. Dit heeft veel te maken met de theorie en praktijk van Democratisch Confederalisme.

Geconfronteerd met de omvorming van het staatsapparaat tot een naakte onderdrukkingsmachine, zijn veel delen van de bevolking in de getroffen Arabische landen nu bezig met heroïsche experimenten van zelforganisatie, zelfbestuur en zelfverdediging. In Libië en Jemen hebben verschillende lokale milities nu meer macht dan de staatslegers. Syrië en Irak worden verscheurd door burgeroorlogen. In Egypte voert het almachtige staatsapparaat een totale oorlog tegen de lokale samenleving, gesymboliseerd door het opleggen van de doodstraf aan honderden demonstranten in één enkel proces en door de meest onmenselijke belegering van de Palestijnse Gazastrook.

De oplossing moet komen in de vorm van een nieuwe democratische reorganisatie van de samenleving, in de vorm van Democratisch Confederalisme of een vergelijkbaar kader. Het moet voortbouwen op de moed en het vermogen om te organiseren die de massa’s hebben bewezen en ontwikkeld door de jaren van strijd. Uit noodzaak zou het een deugd moeten vormen. Vanuit de confrontatie met de wreedheid van de regimes en het extremisme moet het nieuwe normen vormen voor solidariteit en wederzijds respect tussen alle onderdelen van de samenleving, die alle verschillende culturen, religies en etniciteiten omvatten.

Auteur: Yoav Haifawi