Door Turkije gesteunde huurlingen blijven schendingen begaan tegen inwoners van Afrin

Afrin
  • Rojava/Noord- en Oost-Syrië

Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten (SOHR) meldde dat de “Jaysh Al-Nukhbah” huurlingen een burger van in de 30 en zijn 67-jarige vader uit het dorp Shekhoutkah in het Mabeta district van Afrin zwaar hebben mishandeld.

De huurlingen vielen de twee mannen aan omdat ze ervan afzagen om levensmiddelen uit hun winkel te verkopen aan een gewapende groep van de factie vanwege het oplopen van schulden.

Ook werd een 45-jarige burger uit het dorp Hasan Dera in het district Bilbile in Afrin op brute wijze aangevallen door huurlingen van het “Nationale Leger”. De man werd vervolgens om onbekende redenen naar een onbekende bestemming gebracht en zijn lot blijft onbekend, aldus SOHR.

Daarnaast werd een burger uit Qarah Gul dorp in het district Bilbile, vrijgelaten na het betalen van een borgsom aan de rechtbank in Afrin stad, geschat op 150 USD. De man was vorige maand gearresteerd tijdens een inval in zijn huis in de wijk Al-Ashrafiah in de stad Afrin, op beschuldiging van het buitengaan op wachtdiensten tijdens het voormalige autonome bestuur.

Het kanton Afrin was het meest westelijke kanton van Rojava en Noord- en Oost-Syrië, waar 200.000 etnische Koerden woonden. Hoewel de bevolking overwegend Koerdisch was, woonden er naast soennitische moslims ook verschillende religieuze groepen zoals Yazidi’s, alawieten en christenen.

Op 20 januari 2018 lanceerde Turkije luchtaanvallen op 100 locaties in Afrin, als het begin van een invasie die ze ‘Operatie Olijftak’ noemden.

De Turkse luchtmacht beschoot lukraak burgers en stellingen van de YPG/YPJ (Volk- en Vrouwelijke Volksverdedigingseenheden), terwijl een grondaanval werd uitgevoerd door facties en milities onder de paraplu van het door Turkije gesteunde zogenaamde “Nationale Leger”.

Op 15 maart hadden de door Turkije gesteunde milities de stad Afrin omsingeld en onder artilleriebeschietingen geplaatst. Een Turkse luchtaanval trof het enige functionerende ziekenhuis van de stad, waarbij 16 burgers omkwamen.

Burgers vluchtten en de SDF (Syrische Democratische Strijdkrachten) trokken zich terug, en op 18 maart had Turkije Afrin de facto bezet. Tussen de 400 en 500 burgers stierven tijdens de invasie, voornamelijk als gevolg van Turkse bombardementen. Andere burgers werden ter plekke geëxecuteerd.

Vóór de Turkse invasie was Afrin een van de vredigste en veiligste delen van Syrië, waar tijdens de burgeroorlog vrijwel nooit gevechten plaatsvonden, afgezien van incidentele schermutselingen tussen YPG/YPJ en jihad-troepen aan de grenzen. Als gevolg daarvan bood Afrin een vreedzaam toevluchtsoord aan meer dan 300.000 ontheemden van elders in Syrië.