Duitsland: Definitief vonnis: PAJK valt niet onder het PKK-verenigingsverbod

  • Duitsland

Azadî e.V., het Rechtshulpfonds voor Koerdische vrouwen en mannen in Duitsland, meldt in zijn recente informatiedienst over een rechtsgeldige gerechtelijke beslissing met betrekking tot het gebruik van symbolen van de Koerdische Vrouwenpartij PAJK:

Volgens de opvatting van de rechtbank van Leipzig zijn er “geen enkele aanwijzingen” dat de Partij van Vrije Vrouwen in Koerdistan (PAJK) “valt onder het verbod op de PKK-vereniging”. Bijgevolg zijn overheidsvoorschriften die het gebruik van PAJK-symbolen verbieden, niet rechtmatig. Alleen het feit dat ze “mogelijk is opgericht door de PKK en behoort tot hun ‘organisatiespectrum’, zegt niets over de personele samenstelling, besluitvorming, organisatie van de vereniging of doelstelling”. Deze bevinding deed de rechtbank in haar schriftelijke vonnis van 3 mei 2023 (Zaaknummer: 212 Cs 617 Js 18145/21). De beklaagde is vrijgesproken, het vonnis is definitief en de kosten worden gedragen door de staatskas.

De achtergrond van deze zaak was het proces tegen een Koerdische activist vanwege schending van de verenigingswet. Ze werd in een strafbevel beschuldigd van het plaatsen van een vlag met het symbool van de “Partij van de Vrije Vrouw in Koerdistan” (Koerdisch: Partiya Azadiya Jin a Kurdistan, PAJK) “in de sneeuw” voor iedereen zichtbaar, kort voor het begin van een bijeenkomst in Leipzig in februari 2021 met als motto “Stop de oorlog in Zuid-Koerdistan! Laten we samen de vrouwenrevolutie verdedigen”. In het strafbevel werd beweerd dat de PAJK “een organisatorisch onderdeel van de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK)” was.

Het Bureau voor Openbare Orde in Leipzig had in een voorschrift het gebruik van kenmerken van de PKK en haar opvolgende organisaties verboden en hierin ook het symbool van de PAJK vermeld.

De rechtbank volgde deze zienswijze niet tijdens de hoofdzitting op 14 april 2023. Ze kon niet vaststellen dat de PAJK een opvolgende organisatie van de PKK of een niet-onafhankelijk deel ervan was. Voor strafbaarheid was het niet voldoende dat het symbool in de lijst van verboden kenmerken van de stad was opgenomen. Volgens de rechtbank kan het gebruik van de vlag alleen strafbaar zijn “indien het een opvolgende organisatie of deelorganisatie betreft”. Hiervoor konden geen aanwijzingen worden gevonden.

Het verwijzen van het Openbaar Ministerie naar een beslissing van de VG Bremen met betrekking tot een asielprocedure en de indeling van de PAJK als een “niet-onafhankelijke suborganisatie van de PKK” werd door de rechtbank van Leipzig niet aanvaard: uitspraken in asielprocedures kunnen “niet zomaar” worden overgenomen in een strafrechtelijke procedure. Bovendien bevatte het vonnis “geen echte bevindingen”, omdat er alleen stond “De eiseres… was ook… in de PAJK”. Het ging om “uitsluitend vrouwenverenigingen die zijn opgericht door de PKK en behoren tot hun organisatiespectrum”.

Volgens de rechtbank van Leipzig zegt dit niets over de “personele samenstelling, besluitvorming, organisatie van de vereniging of doelstelling”. Op zijn best kan worden afgeleid dat het gaat om “een organisatie voor vrouwen die ook door vrouwen wordt georganiseerd en geleid”. Daarom kan worden aangenomen dat er “juist geen personele overeenstemming is met leiders van de PKK”.

De rechtbank wees met name ook op een beslissing van de VG Frankfurt/M. van 22 augustus 2017 met betrekking tot de Syrisch-Koerdische verenigingen PYD, YPG en YPJ, waarin werd gesteld dat deze niet onder het PKK-verbod vallen (Zaaknummer: 5 K 4403/16, gepubliceerd onder becklink 2007662).

De verdediger in deze zaak was advocaat Christian Mucha uit Leipzig.