Een muur door Koerdistan gefinancierd door de EU

De Turkse staat bouwt een muur langs zijn oostelijke grens. Sinds 2018 bouwt de Turkse staat een massieve vesting langs de 560 kilometer lange Turks-Iraanse grens om ongecontroleerde grensoverschrijding te voorkomen. Deze muur scheidt de noordelijke Koerdische provincies en districten van Wan-Ebex (Van-Çaldıran), Agirî/Bazîd (Ağrı-Doğubeyazıt) en Colemêrg-Gever (Hakkari-Yüksekova) van Oost-Koerdistan en is bedoeld om de verbinding tussen de delen van Koerdistan op Turks en Iraans grondgebied te verbreken. Tot nu toe is 185 kilometer van de muur voltooid. Op de muur wordt prikkeldraad van drie meter hoog aangebracht, en er worden greppels rond de muur gegraven. De EU financierde de afsluiting van de oostelijke grens van Turkije alleen al in 2022 met 220 miljoen euro.

Het politieke doel van de muur is duidelijk gedefinieerd. Het anti-Koerdische karakter van deze vesting wordt ook geïllustreerd doordat de grens naar Oost-Koerdistan (Iran) volledig wordt ingemetseld, terwijl de 17 kilometer lange grensstrook met het door het Erdoğan-regime nauw verbonden Azerbeidzjan open blijft. Turkije onderhoudt handelsbetrekkingen met de autonome regio Nachitschewan via de Dilucu-grensovergang. De grensovergangen Kapıköy en Esendere aan de grens met Oost-Koerdistan zijn echter al vele jaren gesloten en de handel is sterk gereguleerd.

“Een ongekende onderneming”

Ali Kalçık, voorzitter van de milieuvereniging Çev-Der in Wan, spreekt over de gevolgen van dit beleid: “In de bergen van Koerdistan worden muren gebouwd, in de bossen worden wegen aangelegd voor patrouilles en in de valleien worden dammen gebouwd om regio’s van elkaar te scheiden. De valleien worden afgesneden van water. Het hoofddoel is om de relaties tussen de Koerden volledig te verbreken en de natuur daar te vernietigen. Ze onderbreken de levensstroom. Er is geen rechtbank in Turkije waar we ons tot kunnen wenden, geen rechter die bezwaar zou maken. Al onze eerdere klachten waren vruchteloos. Ons volk en het publiek moeten veel alerter zijn.”

Een grens om mensen van elkaar te scheiden

De grenzen die door Koerdistan lopen, zijn kunstmatig en werden getrokken tussen grote mogendheden. De oostelijke grens van Turkije loopt grotendeels langs de oostelijke grens van het Ottomaanse Rijk, dwars door Koerdistan. Terwijl de meeste grenzen in Koerdistan werden onderhandeld in het Verdrag van Lausanne en eerder in het Sykes-Picot-verdrag tussen internationale machten, werd deze grens al in het Verdrag van Qasr-i Schirin uit 1639 vastgesteld na onderhandelingen tussen het Ottomaanse Rijk en het Safawidenrijk, zonder de betrokkenheid van de mensen in de regio. De sociale netwerken bleven bestaan, nomaden trokken tussen de regio’s en de handel tussen de dorpen aan beide zijden van de grens bloeide. Met de oprichting van de Republiek Turkije en het daaruit voortvloeiende beleid van Turkificatie begon de grens steeds “harder” te worden. Met name vanaf de jaren 1990 werd de grensstrook sterk versterkt met militaire vestingen, en het verkeer tussen de regio’s werd steeds gevaarlijker. Uiteindelijk waren het in de afgelopen jaren bijna uitsluitend de pakketdragers, de zogenaamde Kolbar (ook Kolber genoemd), die de weg over kronkelige bergpaden waagden. Dit eindigde vaak dodelijk, want zowel de Iraanse grenswachten als het Turkse leger vielen de pakketdragers herhaaldelijk rechtstreeks aan en doodden hen. Anderen vielen in kloven en stierven daar. Met de bouw van de muur worden nu hele regio’s, zoals het plateau rond Gever, eenvoudig doorgesneden en wordt doorgang praktisch onmogelijk gemaakt.

Miljoenen van de EU voor de muur door Koerdistan

Een dergelijk muurproject kan Turkije niet alleen financieren. Daarom maakt het AKP/MHP-regime gebruik van het afsluitingsbeleid van de EU-landen om deze muur gefinancierd te krijgen. Alleen al in 2022 werd 1,235 miljard euro aan Turkije verstrekt in het kader van EU-toetredingshulp. Hiervan werd 220 miljoen euro beschikbaar gesteld voor “Verbetering van de grenscontroles aan de oostelijke grens van Turkije”. De EU financiert dus indirect een vesting die leidt tot steeds meer doden onder mensen die op de vlucht zijn. Steeds meer mensen bevriezen in de bergen tijdens hun vlucht, omdat ze vanwege de afsluiting steeds gevaarlijkere vluchtroutes moeten nemen.