EHRM verwerpt het beroep van Turkije tegen een uitspraak over 13 HDP-parlementsleden

De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de arrestatie van voormalig HDP-covoorzitter Figen Yüksekdağ en twaalf andere voormalige HDP-parlementsleden in Turkije is definitief. De Grote Kamer van het Hof verwierp het beroep van de Turkse regering tegen de uitspraak en weigerde een beroep in behandeling te nemen.

Afgelopen november oordeelde het EHRM dat de detentie van Yüksekdağ en haar collega’s in 2016 in strijd was met fundamentele rechten zoals de vrijheid van meningsuiting en het recht om te stemmen en zich verkiesbaar te stellen. Net als in het geval van Selahattin Demirtaş oordeelde de rechtbank in Straatsburg dat hun arrestatie politiek gemotiveerd was en in strijd was met artikel 18 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het EHRM veroordeelde Turkije ook tot betaling van 184.600 euro aan schadevergoeding.

De zaak tegen Turkije voor het EHRM werd aangespannen door Figen Yüksekdağ en door Idris Baluken, Besime Konca, Abdullah Zeydan, Nihat Akdoğan, Selma Irmak, Ferhat Encü, Gülser Yıldırım, Nursel Aydoğan, Çağlar Demirel, Burcu Çelik, Leyla Birlik en Ayhan Bilgen , die na zijn arrestatie ontslag nam bij de HDP.

De massa-arrestaties van leidende leden van de HDP op bevel van de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan op 4 november 2016 markeerden het begin van een fase van repressie die tot op de dag van vandaag voortduurt, met als doel de op een na grootste oppositiepartij in Turkije onbekwaam te maken om op te treden. Naast tal van parlementsleden werden ook talloze mensen met leidinggevende verantwoordelijkheden op lokaal niveau achter de tralies gezet. In dit verband spreekt de HDP van een politieke staatsgreep.