“Er is geen veiligheid voor lijf en leden in Bedlîs”

  • Noord-Koerdistan

De noordelijke Koerdische provincie Bedlîs (Tr. Bitlis) wordt gekenmerkt door verzet, maar ook door onderdrukking, vervolging en aanvallen van het Turkse leger. Hier probeert de Turkse staat met alle macht zijn beleid van assimilatie en de vernietiging van alle verzet af te dwingen met bijzondere agressie.

In de districten Xîzan (Hizan) en Tetwan (Tatwan) zijn uitgaansverboden, politieke en militaire operaties, martelingen en arrestaties al ongeveer vijf maanden aan de orde van de dag. In deze periode zijn honderden mensen vastgehouden en tientallen gearresteerd.

Op 28 november werden 110 mensen, waaronder vrouwen en kinderen, gearresteerd tijdens huiszoekingen in de districten Xîzan en Tetwan en de aangrenzende provincie Wan. Meer dan 50 van de 110 mensen die voor de magistraat werden gebracht, werden vastgehouden. De gearresteerden werden mishandeld op het politiebureau van Bedlîs.

Op 2 juli werd een avondklok ingesteld voor de dorpen Hûzeran, Akûnis, Govan, Lanîlan, Xûlepûr, Kekulan, Sûreh, Pertawan, Kuran en Mezra Pisyan in het district Xîzan. Militaire operaties begonnen toen. Er werd ook een avondklok ingesteld voor het dorp Peyîndas (Söğütlü) in de buurt van Tetwan. Het werd omsingeld door soldaten en dorpswachten op 10 augustus. Tijdens de operaties werden vijf dorpelingen uit beide districten gearresteerd en veel arrestanten werden gemarteld. In Xîzan en Tetwan werden ook bosgebieden vernietigd om militaire buitenposten op te richten.

“Wat hier gebeurt gaat verder dan het vijandelijk recht”

HEDEP-parlementslid Semra Çağlar Gökalp vertegenwoordigt de regio Bedlîs in het Turkse parlement. Ze sprak met ANF  Nieuwsagentschap over de situatie daar. Ze ziet het bewustzijn en de diepe verbondenheid van de regio Bedlîs met de Koerdische identiteit als een van de redenen waarom de Turkse staat daar zo massaal aanvalt. “Gedurende de hele geschiedenis van de republiek is Bedlîs een van de centra geweest van de uitvoering van het beleid van onderdrukking, ontkenning, vernietiging en assimilatie tegen het Koerdische volk”, zegt Gökalp. “Daarom kan de Turkse staat de ontwikkeling van het Koerdische nationale en politieke bewustzijn in Bedlîs niet toestaan. De honderdjarige geschiedenis van de Republiek Turkije heeft bewezen dat de Koerdische kwestie niet kan worden opgelost door oorlogspolitiek. Helaas houdt de regering er nog steeds aan vast om haar politieke toekomst te zien in oorlogspolitiek. Deze vasthoudendheid leidt tot de voortzetting van onderdrukking en vervolging in Bedlîs en bijna overal in Koerdistan. De wet is nog steeds nergens van toepassing in Koerdistan. Dit is het geval geweest doorheen de geschiedenis van de republiek. Misschien kan men zeggen dat hier een speciaal oorlogsrecht wordt toegepast. Van tijd tot tijd wordt het omschreven als vijandelijk recht, maar er zijn altijd praktijken die verder gaan dan dat. De aanvallen van de staat op de begraafplaats van Garzan, bijvoorbeeld, kunnen op geen enkele manier in een hokje gestopt worden.”

Het parlementslid verwijst naar een misdaad van de Turkse staat in december 2017 die alle oorlogswetten schendt. Destijds was de Garzan begraafplaats bij het dorp Oleka Jor in de provincie Bedlîs het doelwit van een dergelijke aanval. De begraafplaats, die 267 dode lichamen bevatte, werd platgebulldozerd, de overblijfselen van de doden werden opgegraven en naar het Forensisch Medisch Instituut in Istanbul gebracht. Sommigen werden vervolgens door de autoriteiten begraven onder stoeptegels of in graven voor mensen zonder familie. Sommige familieleden vechten nog steeds voor de overblijfselen van hun geliefden die als guerrillastrijders op de Garzan begraafplaats zijn gestorven.

“Dit is het leven dat de AKP-regering voor ogen heeft voor de Koerden”

Gökalp beschreef de situatie van de mensen in de dorpen, vooral in de zomermaanden, als dramatisch: “Mensen worden gemarteld, ze gaan van dorp naar dorp en voeren massa-arrestaties uit, of ze nu jong of oud, man of vrouw zijn, ze vernielen de wijngaarden en tuinen van mensen en kappen bomen om.

De gebieden waar dorpen liggen zijn ook de plaatsen waar het vaakst militaire veiligheidszones en uitgaansverboden worden afgekondigd. De dorpelingen mogen hun weilanden niet meer betreden, ze mogen zelfs niet naar hun velden gaan of het dorp verlaten. In zo’n omgeving kun je niet spreken over de veiligheid van lijf en leden. Dit is het leven dat de AKP-regering voor ogen heeft voor de Koerden.”

“Een staat van beleg voor meer dan honderd jaar”

Gökalp spreekt van een staat van beleg in Koerdistan die heeft geduurd sinds 1925. Ze legt uit: “De Takrir-i Sükûn wet (*1), de onafhankelijkheidsrechtbanken (*2), het Hervormingsplan Oost (*3), de algemene inspecties en de noodtoestand streefden allemaal hetzelfde doel na. De bestuurlijke structuren, begiftigd met buitengewone bevoegdheden, voerden een beleid van systematische assimilatie en uitroeiing en allerlei vormen van onderdrukking en geweld. Vandaag de dag wordt dit systeem gehandhaafd door middel van het beleid van gedwongen bestuur. Dit zijn allemaal typische praktijken van het koloniale systeem. Jammer genoeg kent het Koerdische volk ze heel goed en heeft het ze vaak aan den lijve ondervonden. Het kemalistische regime ontwikkelde een beleid dat gebaseerd was op de vernietiging van het Koerdische volk. Het mocht nooit nieuw leven ingeblazen worden. Wat het huidige regime doet, is niet veel anders. Ja, ontkenning is tot op zekere hoogte opgegeven, dit was het resultaat van grote offers en strijd. Het beleid van uitroeiing en assimilatie wordt echter intensief voortgezet. Tijdens de uitvoering van het Hervormingsplan Oost werden duizenden mensen afgeslacht en in ballingschap gedreven in de Bedlîs regio, en er werden pogingen ondernomen om alle sporen van de Koerdische taal en cultuur uit te roeien.”

“Het gaat om systematische verdrijving”

Een van de doelen van de repressie is om de Koerdische bevolking te verdrijven, zei het parlementslid en vervolgde: “In Bedlîs vallen soldaten ‘s ochtends de dorpen binnen en arresteren 80-jarigen. De mensen moeten van hun land worden verdreven door hun wooncentra onbewoonbaar te maken. Het doel is om de veeteelt en de landbouw stil te leggen. Het doel hierachter is om deze economische hulpbronnen van het volk te vernietigen. In de militaire gebieden en veiligheidszones waar beperkingen gelden, wordt de natuur vernietigd. Het gaat om systematische ontvolking. Het doel is om van de regio één militaire basis te maken door de bevolking te verdrijven. De dorpsverbrandingen van de jaren ’90 liggen nog vers in het geheugen van de Koerdische bevolking. We kennen dit gezicht van de staat. Ondanks alle onderdrukking en vervolging konden ze ons niet van ons land verdrijven en dat zullen ze vandaag ook niet kunnen. Onze wortels in dit land zitten te diep voor hen.”

“Honderd jaar tirannie”

Gökalp voegde eraan toe dat de situatie in Bedlîs de situatie in heel Koerdistan laat zien als onder een brandend glas: “Mensen die elke ochtend opstaan om naar hun velden te gaan en hun dieren te verzorgen, om de kost te verdienen op de plaats waar ze geboren zijn met hun taal, hun cultuur, hun identiteit en hun wil, worden bij het krieken van de dag uit hun bed gerukt door de grimassen van honderd jaar tirannie. Een miljoenenvolk wordt door de staat tot crimineel verklaard, gemarginaliseerd met haatzaaiende taal, geassimileerd met alle mogelijke methoden en, als dat niet mogelijk is, uitgeroeid. Maar een ander leven, een andere manier, is mogelijk.”

(*1) “Wet ter beveiliging van de openbare rust” – de reactie van het Turkse fascisme op de opstand van Şex Said in 1925.

(*2) Istiklal Mahkemeleri – deze rechtbanken werden opgericht in 1920 tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog, maar waren al snel gericht tegen Koerden, Grieken en andere bevolkingsgroepen die zich niet conformeerden aan het Turkse nationalisme.Tussen 1920 en 1923 werden 3.919 mensen ter dood veroordeeld door de rechtbanken. Beroep was niet mogelijk. In 1925 werden twee van deze rechtbanken opnieuw ingevoerd met de “Wet ter Bescherming van de Openbare Vrede”. Eén in Diyarbakır en één in Ankara.

(*3) “Hervormingsplan voor het Oosten” (Şark Islahat Planı): In 1925 begon het Turkse fascisme onder Mustafa Kemal zijn systematische actie tegen het Koerdische volk. Onder het mom van een noodtoestand voorzag dit plan in assimilatiemaatregelen, waaronder deportaties, hervestiging en massamoorden. Met dit plan werd de Koerdische kwestie onder controle van het leger geplaatst.