Europarlementariërs roepen EU op te protesteren tegen Turkse agressie en misdaden in Noordoost-Syrië

In een brief aan Josep Borrell, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, hebben François Alfonsi van de Groenen/EVA, Andreas Schieder van de Sociaal-Democratische Fractie en Nikolaj Villumsen van de Linkse Fractie in het Europees Parlement de aandacht gevestigd op de voortdurende aanvallen van de Turkse staat op Rojava (Autonome regio Noord- en Oost-Syrië).

In de brief staat het volgende:

“Turkse bommen en granaten richten zich op vitale civiele infrastructuur en vernietigen deze, waardoor miljoenen mensen zonder stroom, water en gas komen te zitten, en nadat de Turkse president Erdoğan publiekelijk heeft aangekondigd dat hij van plan is om deze aanvallen voort te zetten.

Wij verzoeken u, als hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en veiligheidsbeleid, namens de Europese Unie te protesteren tegen de niet-uitgelokte agressie en oorlogsmisdaden van Turkije tegen de bevolking van het Democratisch en Autonoom Bestuur van Noord- en Oost-Syrië, en de macht van uw functie te gebruiken om druk uit te oefenen op de Turkse regering om te stoppen.

Ondanks het staakt-het-vuren dat de Verenigde Staten en Rusland in 2019 zijn overeengekomen, heeft Turkije op laag niveau de regio voortdurend aangevallen, waardoor de pogingen om stabiliteit te bereiken worden ondermijnd. Nu, voor de derde keer in 3,5 maand, hebben ze plaatsen gebombardeerd die essentieel zijn voor het dagelijks leven. Sinds 13 januari hebben ze elektriciteitscentrales, olievelden (de belangrijkste bron van inkomsten in de regio), huizen, magazijnen, fabrieken en andere civiele gebouwen verwoest. Veel van deze plaatsen waren net weer in gebruik genomen met noodreparaties na de vorige aanval. Twee miljoen mensen zitten zonder elektriciteit. Geen stroom betekent geen water dat afhankelijk is van pompen, verminderde medische zorg, geen ovens voor brood, geen functionerende scholen of universiteiten en enorme economische schade. De enige gasbottelfabriek in de regio is ook verwoest. De mensen kunnen hun huizen niet verwarmen en geen gas krijgen om te koken.

Het aanvallen van vitale infrastructuur is op zichzelf al een oorlogsmisdaad en deze aanvallen zijn ook een niet-uitgelokte daad van agressie. De regio is nooit een bedreiging geweest voor Turkije. Sterker nog, hun Syrische Democratische Strijdkrachten hebben samen met de Internationale Coalitie het voortouw genomen in de strijd tegen ISIS. Het zijn vitale bondgenoten van de coalitie, die erkent dat de SDF los staat van de PKK. Maar telkens als de PKK een actie uitvoert in Turkije of tegen Turkse troepen in Irak, valt Turkije burgerdoelen in Syrië aan. Als hun claim dat dit onder het recht op verdediging valt niet wordt aangevochten, schept dat inderdaad een zeer gevaarlijk precedent.

Deze aanslagen vormen ook een fysiek gevaar voor Europa. Ze zijn erop gericht om de stabiliteit in de regio te vernietigen en creëren omstandigheden die een heropleving van ISIS mogelijk zouden kunnen maken. Onmiddellijk maken ze het moeilijker voor de SDF om de vele duizenden ISIS-gevangenen te bewaken die aan hun last zijn toevertrouwd, en gisteren nog (16 januari) was er een poging tot uitbraak uit de gevangenis waar ISIS-gevangenen in Hasaka zaten, na een raketaanval.

Zwijgen tegenover deze misdaden en gevaren is gewoon geen optie.”