HRW: Turkse luchtaanvallen verergeren de humanitaire crisis in Noordoost-Syrië

Op 20 november om middernacht lanceerde de Turkse staat een militaire luchtoperatie, onder de naam “Operatie Claw-Sword”, gericht op vitale civiele infrastructuur, militaire locaties, burgers en journalisten in Noord- en Oost-Syrië met vliegtuigen en drones. De eerste aanvallen omvatten de gebieden Kobane (Ain al-Arab), Derik (al-Malikiya), de regio al-Shahbaa, Ayn Issa en Zirgan in al-Hasaka. Naast militaire slachtoffers kwamen in de eerste nacht van de aanslagen 16 burgers, waaronder een journalist, om het leven en raakten tientallen gewond.Bovendien richten Turkse luchtaanvallen en artillerieaanvallen, die tot op de dag van vandaag voortduren, kritieke civiele infrastructuur. Meer dan 45 infrastructuurlocaties, met name elektriciteits- en benzinestations, olie- en gasvelden, silo’s, ziekenhuizen en scholen zijn verwoest.

Turkije schendt opzettelijk het internationaal humanitair recht. Het doden van burgers, evenals aanvallen op civiele infrastructuur, zijn oorlogsmisdaden.

Human Rights Watch (HRW) zei donderdag in een verklaring dat de Turkse luchtaanvallen op Noord- en Oost-Syrië de humanitaire crisis hebben verergerd.

In de verklaring zei HRW dat “Turkse luchtaanvallen sinds 20 november 2022 schade toebrengen aan dichtbevolkte gebieden en kritieke infrastructuur in Noord- en Noordoost-Syrië en een reeds catastrofale humanitaire crisis verergeren voor Koerden, Arabieren en andere gemeenschappen in de regio.”

Internationale humanitaire hulpverleners en lokale bewoners vertelden de HRW dat de luchtaanvallen gezinnen hebben verdreven, aanzienlijke stroomonderbrekingen en brandstoftekorten hebben veroorzaakt, hulporganisaties hebben gedwongen bepaalde activiteiten tijdelijk op te schorten en hebben geleid tot school- en werkverstoringen.

Onder verwijzing naar niet-gouvernementele organisaties die in het noordoosten van Syrië werken, zei de HRW dat het aanvallen van energie-infrastructuur schadelijk zou kunnen zijn voor het milieu en de huidige watercrisis in de regio.

“De aanvallen van Turkije op bevolkte gebieden en kritieke infrastructuur in Noord- en Noordoost-Syrië brengen de basisrechten van burgers verder in gevaar”, zei Adam Coogle, plaatsvervangend directeur Midden-Oosten bij de HRW.

“Syriërs ondergaan al een humanitaire catastrofe, een groeiende ontheemdingscrisis en een economie in vrije val. De militaire aanvallen van Turkije dreigen een toch al ondraaglijke situatie nog veel erger te maken voor Koerden, Arabieren en andere gemeenschappen.”

De HRW vroeg ook aandacht voor de effecten van de aanslagen op gedetineerde Syrische en buitenlandse ISIS-leden.

“Turkije kan en moet ervoor zorgen dat zijn militaire acties de humanitaire crises en vluchtelingencrisissen in het noordoosten van Syrië niet verder verergeren”, zei Coogle.

“De internationale bondgenoten van Turkije zouden druk moeten uitoefenen op de regering om ervoor te zorgen dat haar campagne de basisrechten van Syriërs niet in gevaar brengt”, voegde hij eraan toe.