- Oost-Koerdistan
Het Kurdistan Human Rights Network heeft bekendgemaakt dat Iraanse troepen gisteravond een groep kolbars (ladingdragers) hebben aangevallen in het grensgebied van Bane. Bij de aanval werd een Koerdische kolbar gedood.
De gedode kolbar werd geïdentificeerd als de 40-jarige Jafar Ferajiye, een vader van 2 kinderen uit Saqqız in Oost-Koerdistan.
Vorig jaar werden meer dan 30 kolbars gedood bij Iraanse aanvallen.
De tragedie van de kolbars
Oost-Koerdistan is door de jaren heen steeds dieper in de armoede weggezakt door bewust beleid van het Iraanse regime en is een van de armste regio’s van Iran. Vergeleken met andere regio’s is er in dit gebied aanzienlijk minder geïnvesteerd en is de ontwikkeling bewust aan banden gelegd. Landbouw en industrie mochten zich niet ontwikkelen en als gevolg daarvan steeg de werkloosheid tot de hoogste in Iran.
Geconfronteerd met een beleid van discriminatie, onderdrukking en verarming, is het smokkelen van goederen geen keuze maar een must om te overleven.
Kolbar komt van de Koerdische woorden “kol” (rug) en “bar” (last). Kolbars verdienen hun brood met het dragen van ladingen langs de gevaarlijke grenslijn. Hun ladingen bestaan uit sigaretten, mobiele telefoons, kleding, huishoudelijke artikelen, thee en zelden alcohol. Ze lopen door gevaarlijk terrein om deze handel tussen Zuid- en Oost-Koerdistan voort te zetten. De goederen die ze brengen worden tegen hoge prijzen verkocht in Teheran, maar de kolbars die er hun leven voor riskeren worden zeer bescheiden betaald.
De tussenpersonen die de leveringen aannemen en kopers vinden in de steden worden kasibkars genoemd.
Kolbars en kasibkars variëren van 13 tot 70 jaar oud. Sommigen hebben alleen de lagere school afgemaakt, anderen zijn universitair geschoold. Ze dragen ladingen, omdat ze geen ander werk kunnen vinden. In de afgelopen 5 jaar zijn ongeveer 300 kolbars en kasibkars in koelen bloede vermoord. Er zijn geen absolute statistieken beschikbaar over de sterfgevallen.