Koerdische conferentie in het EP: Het Verdrag van Lausanne was een ramp

  • Brussel

De sessies van de tweede dag van de door de EU Turkey Civic Commission (EUTCC) georganiseerde conferentie onder de titel “Europese Unie, Turkije, Midden-Oosten en Koerden” begonnen om 09.00 uur. Op 6 december werd in de openingstoespraken van de sessie opgeroepen tot de vrijheid van de Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan en de verwijdering van de PKK van de lijst van terroristische organisaties.

Kieser: Het Verdrag van Lausanne was een ramp

De eerste sessie van de tweede dag ging over het Verdrag van Lausanne en de gevolgen ervan. In de sessie die werd voorgezeten door Nil Mutluer van de Universiteit van Leipzig, gaf Hans-Lukas Kieser van de Universiteit van Zürich een presentatie getiteld “Het Verdrag van Lausanne: geschiedenis en politieke continuïteit”.

Terwijl hij de resultaten van het Verdrag van Lausanne evalueerde, gebruikte Kieser de uitdrukking “een complete ramp” en verklaarde dat de rechten van lokale gemeenschappen in dit proces werden weggegooid.

Kieser deelde enkele getuigenissen over hoe de nazi’s geïnspireerd werden door de praktijken van de Turkse staat en merkte op dat het Verdrag van Lausanne aan de basis ligt van de huidige problemen. Kieser vestigde met een kaart de aandacht op het beleid van demografische veranderingen in Turkije en Koerdistan en stelde dat Koerden “tot een minderheid zonder minderheidsrechten werden gemaakt”. “Met het Verdrag van Lausanne werd het pluralistische Anatolische project overboord gegooid; een unitair, gecentraliseerd en nationalistisch profiel van Turkije kwam naar voren,” zei hij. “De nazi’s begrepen dit heel goed”, zei Kieser, eraan toevoegend dat de nazi’s geïnspireerd werden door de resultaten van Lausanne.

Yasi̇n Sunca: De Koerdische kwestie is een internationale kwestie

Yasin Sunca van de Universiteit van Bielefeld verklaarde dat de Koerdische kwestie ook een “kwestie van niet-vrede” is in de regio en benadrukte dat de onderliggende oorzaak van dit probleem het “kolonialisme” is.

Yasin Sunca zei: “De Koerdische kwestie is eigenlijk een internationale kwestie. Het probleem van de natiestaten in het Midden-Oosten is verbonden met de kolonisatie van Koerdistan”. Yasin Sunca verklaarde dat het definiëren van het probleem als etnisch nationalisme voorbij zou gaan aan historisch onrecht, en zei dat dit perspectief leidt tot definities als ‘separatisme’ en ‘terrorisme’.

“Elke vooruitgang voor de Koerden wordt als een bedreiging gezien door de staten in de regio”, aldus Sunca, die opmerkte dat staten hun eigen onrecht proberen te legitimeren.

Sunca merkte op dat Koerden in de loop van de geschiedenis onrecht is aangedaan en zei: “Als jullie verzet ook wordt bestraft, dan is elke minuut onrecht” en vestigde de aandacht op de opname van de PKK op de lijst van terroristische organisaties. Hij wees erop dat de moord op drie Koerdische vrouwelijke revolutionairen -Sakine Cansız, Fidan Doğan en Leyla Şaylemez- in Parijs in 2013 ook te maken had met het reduceren van de Koerdische kwestie tot een veiligheidskwestie en benadrukte dat “Koerden niet in oorlog zijn met het Westen, ze strijden voor hun eigen vrijheid”. Hij sprak ook over de democratische projecten van de Koerden en de oplossingen die ze hebben gerealiseerd.

Dicle: Er is geen oplossing in de codes van de Turkse staat

De laatste presentatie van het eerste panel werd gegeven door journalist Amed Dicle onder de titel “Europa en de Koerdische kwestie: Historische verantwoordelijkheid en verwachtingen”. In zijn presentatie in het Koerdisch vestigde Amed Dicle, terwijl hij de Europese factor met betrekking tot de Koerden en hun zoektocht naar een oplossing evalueerde, de aandacht op een eeuw van ontkenning en vernietiging tegen de Koerden.

De Koerdische journalist zei: “Vandaag de dag zijn de Koerden, met een bevolking van meer dan 40 miljoen mensen, nog steeds het grootste statenloze volk en zijn ze een politieke speler geworden als resultaat van lange strijd.”

Dicle wees erop dat er 40 jaar is verstreken sinds de laatste oorlog, die begon in 1984, en zei: “De realiteit van de oorlog is noch door de staat noch door de regeringen geaccepteerd. Alle instellingen en organisaties van de staat en de sociale ruimte zijn echter ontworpen volgens deze oorlog.”

Dicle benadrukte dat “er geen oplossing is, maar een niet-oplossing in de codes van de Turkse staat”.

Over de positie en de verworvenheden van de Koerden na het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2011 zei Dicle: “Het Rojava-verdrag, namelijk de Rojava-grondwet, die momenteel in Rojava wordt geïmplementeerd, is ongekend in de geschiedenis van het Midden-Oosten. Er kan niet worden gezegd dat er een beter ontwerp is dan dit, een beter contract voor de volkeren en de democratie.”

Dicle zei: “Koerden steunen het vredes- en samenlevingsproject dat ze in het Midden-Oosten willen realiseren. De huidige politieke berekeningen en handelsbetrekkingen staan deze steun echter in de weg.”

Amed Dicle voegde eraan toe: “De oplossing van de Koerdische kwestie in Turkije zal niet alleen economische problemen oplossen, maar ook politieke problemen. Wil de Europese Unie een eiland van vrede blijven, dan moet de Koerdische kwestie in Turkije worden opgelost. Dit kan ook de weg vrijmaken voor een regionale vredesbeweging.”

Internationale EUTCC-conferentie behandelt situatie na verkiezingen in Turkije