Meer dan duizend vrouwen ontvoerd, 99 anderen vermoord in Afrin sinds 2018

  • Rojava/Noord-en Oost-Syrië

De mensenrechtenorganisatie Afrin-Syrië heeft in een verklaring de systematische misdaden aan de kaak gesteld die worden gepleegd tegen vrouwen in het Noord-Syrische kanton Afrin, dat sinds 2018 bezet is door de Turkse staat.

Leden van de organisatie legden een verklaring af aan de pers in het Serdem kamp in het kanton Shehba, waar intern ontheemden uit Afrin verblijven. Ze werden vergezeld door vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.

De verklaring die werd voorgelezen door Heyhan Elî, een lid van de organisatie, wees erop dat de binnenvallende Turkse staat en geallieerde gewapende huurlingengroepen verschillende misdaden hebben gepleegd tegen vrouwen uit Afrin, zoals ontvoering, marteling, moord en seksueel geweld.

De verklaring wees erop dat een van de belangrijkste doelen van de misdaden van de Turkse bezettingsstaat en de geallieerde gewapende groeperingen was om vrouwen in een hoek te drijven en te negeren. “De misdaden tegen vrouwen in Afrin zijn in geen enkele periode van de geschiedenis voorgekomen, ook niet in de oorlogen van de Mongolen en de Tataren. Volgens de artikelen 6-7-8 van het Statuut van Rome vallen deze daden in de categorie oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Toch worden vrouwen en kinderen, ondanks internationale wetten, onderworpen aan alle vormen van marteling en misdaden”, aldus de verklaring.

De mensenrechtenorganisatie somde de schendingen en misdaden op die de Turkse staat heeft begaan sinds de invasie van Afrin in 2018:

Meer dan duizend vrouwen zijn ontvoerd en de nasleep van velen van hen is onbekend.

99 vrouwen zijn vermoord. 9 hebben zelfmoord gepleegd onder verdachte omstandigheden.

74 vrouwen zijn onderworpen aan aanranding en verkrachting.

Ook heeft de organisatie gevallen van gedwongen huwelijken en huwelijken onder druk en dwang met minderjarigen aan de kaak gesteld.

“Als vrouwenrechtenactivisten roepen wij alle internationale mensenrechten-, humanitaire en feministische organisaties op om hun morele en wettelijke plicht te vervullen ten aanzien van de misdaden die zijn gepleegd tegen de gehele bevolking in de bezette gebieden in Noordoost-Syrië. De daders van deze misdaden, vooral die tegen vrouwen en kinderen, moeten voor het gerecht worden gebracht. Er moet druk worden uitgeoefend op de Turkse staat om zijn troepen terug te trekken uit alle gebieden die het heeft bezet. De ontheemden moet een veilige terugkeer naar hun land worden gegarandeerd en de slachtoffers moeten morele en materiële steun krijgen.”