Moeilijke leefomstandigheden voor ontheemden uit Efrîn

  • Rojava/Noord- en Oost- Syrië

De Turkse invasie in Noord-Syrië, die in maart 2018 het voormalige zelfbesturende kanton Efrîn bezette, heeft ongeveer 300.000 mensen ontheemd. Een groot deel van de ontheemden vluchtte naar Aleppo en het aangrenzende kanton Şehba, waar grote kampen werden opgezet door het autonome bestuur van Noordoost-Syrië. Şehba is een enclave tussen de Turkse bezettingszone en het gebied onder controle van het Syrische regime en is onderworpen aan een embargo dat leidt tot wijdverspreide bevoorradingstekorten.

De toch al moeilijke leefomstandigheden in de kampen verslechteren in de winter door het gebrek aan gas en verwarming. Het gebrek aan brandstof brengt ook de werking van het Avrîn ziekenhuis en de gezondheidscentra van de Koerdische Rode Halve Maan (Heyva Sor a Kurd) in gevaar. De onderbreking van de bevoorrading van medicijnen heeft medische behandeling voor veel zieken onmogelijk gemaakt en het gebrek aan brandstof heeft de gezondheidszorg tot stilstand gebracht.

Het embargo heeft ook negatieve gevolgen gehad voor de oogst. Reserveonderdelen voor landbouwmachines en generatoren zijn moeilijk te krijgen, waardoor de productiviteit is gedaald. Bovendien wordt de regio voortdurend aangevallen door Turkse bezettingstroepen en hun jihadistische huurlingen. Internationale humanitaire hulporganisaties zijn niet actief in de regio.