Neemt Erdoğan afscheid van de EU?

Al tientallen jaren wil Turkije lid worden van de Europese Unie, maar nu zinspeelt staatshoofd Erdoğan op een stopzetting van de lidmaatschapsaanvraag. Is dit een nieuwe poging tot chantage?

De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan verklaarde gisteren voor zijn vertrek naar de Algemene Vergadering van de VN in New York dat Turkije en de EU ook “aparte wegen kunnen bewandelen”.

De achtergrond hiervan lijkt het recente rapport van het Europees Parlement te zijn. Hierin werd opnieuw gewezen op ernstige tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in Turkije. Ook de blokkade tegen het NAVO-lidmaatschapsverzoek van Zweden deed twijfels rijzen of de regering in Ankara een geschikte kandidaat is voor het op trans-Atlantische samenwerking gerichte bondgenootschap.

Turkije had al in 1999 een aanvraag ingediend om toe te treden tot de Europese Unie, en in 2005 begonnen de toetredingsonderhandelingen. Sinds de geënsceneerde coup in 2016 en de ombouw van Turkije tot een presidentieel systeem in 2018 lagen deze onderhandelingen echter stil.

Gedreven door economische noodzaak vanwege een enorme inflatie en in de hoop op steun van westerse investeringen bij de wederopbouw na een aardbeving, riep Erdoğan nog in mei van dit jaar, na zijn herverkiezing, op om de EU-toetredingsonderhandelingen nieuw leven in te blazen.

En nu de trotse ommekeer. Er tekenen zich echter al alternatieven af voor Erdoğan. De BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika) besloten eind augustus in het Zuid-Afrikaanse Johannesburg om een sterker tegenwicht te bieden aan de unipolaire wereldorde en spraken zich uit voor uitbreiding van de BRICS-groep. Argentinië, Egypte, Ethiopië, Iran, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten werden “uitgenodigd”. Andere landen, waaronder Turkije, toonden “interesse”.

Of Erdoğan dit serieus bedoelt, zal blijken. Aangezien hij ook op de hoogte is van de geostrategische betekenis van Turkije en ervaren is in het machtsvertoon, zou dit kunnen wijzen op zijn volgende vorm van chantage. Eén ding is zeker: hij zal zich comfortabeler voelen te midden van andere autocraat-leiders. Dit westerse georiënteerde bondgenootschap, dat altijd klaarstaat met mensenrechten en democratie bij anderen, maar deze zelf graag met voeten treedt – denk bijvoorbeeld aan de afwijzing van vluchtelingen – is voor hem te lastig.