Overeenkomst om de export van ruwe olie vanuit KRI naar Turkije te hervatten

  • Zuid-Koerdistan

Na dagen van onderhandelen zijn Bagdad en Hewlêr (Erbil) overeengekomen om de olie-export naar Turkije te hervatten. De Iraakse premier Mohammed Shia al-Sudani en zijn Koerdische tegenhanger Mesrûr Barzanî (KDP) hebben dinsdag een overeenkomst getekend over de modaliteiten voor het openen van de Kirkuk-Ceyhan-pijpleiding,via welke aanvankelijk 450.000 vaten ruwe olie uit de Koerdische regio van Irak (KRI) eerst naar Turkije stroomden om van daaruit op de wereldmarkt te worden gebracht. De ceremonie vond plaats in aanwezigheid van de Iraakse president Abdul Latif Rashid (YNK), de Iraakse minister van Olie Hayan Abdul Ghani en andere regeringsfunctionarissen.

Volgens de Iraakse autoriteiten voorziet het akkoord in het later op de dag weer inschakelen van de pijpleiding. Het nationale Iraakse oliebedrijf SOMO is daarmee het enige bedrijf dat bevoegd is om de leveringsstromen naar de oliehaven in het Turkse Ceyhan te beheren. De opbrengst zou echter op een rekening van de KRI-overheid moeten gaan. Een gezamenlijk consortium moet zorgen voor transparantie en naadloze monitoring.

Het is echter een tijdelijk compromis, zeiden al-Sudani en Barzanî op een gezamenlijke persconferentie in Bagdad. Beide partijen erkenden dat een verdere vertraging van de olie-export door Turkije gevolgen zou hebben voor de totale verwachte inkomsten van Irak voor de staatsbegroting voor 2023. De premiers gaven geen informatie over de duur van de overeenkomst. Er wordt echter aangenomen dat er over een nieuwe deal zal worden onderhandeld zodra Bagdad en Hewlêr hun ontwerp voor een nieuwe olie- en gaswet hebben ingediend.