Raad van Europa roept op tot vrijlating van Demirtaş en Yüksekdağ

Het Comité van Ministers heeft Turkije opgeroepen om Selahattin Demirtaş en Figen Yüksekdağ onmiddellijk vrij te laten. De voormalige medevoorzitters van de Democratische Volkspartij (HDP) zitten sinds november 2016 gevangen, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) beschouwt hun arrestatie als politiek gemotiveerd en heeft herhaaldelijk hun vrijlating bevolen.

Het Ministeriecomité heeft de afgelopen dagen besproken dat EGMR-uitspraken niet worden nageleefd en herinnert eraan dat “het Hof in de zaak Selahattin Demirtaş (Nr. 2) heeft vastgesteld dat Demirtaş werd gearresteerd zonder dat er een gegrond vermoeden bestond dat hij een misdrijf had begaan (overtreding van artikel 5, §§ 1 en 3), en dat zijn arrestatie en voorlopige hechtenis een verborgen agenda hadden (overtreding van artikel 18 in samenhang met artikel 5); dat opheffing van de parlementaire immuniteit van de eiser en de manier waarop het strafrecht werd toegepast om hem te bestraffen voor politieke toespraken, niet voorspelbaar en wettelijk voorgeschreven waren (artikel 10) en dat zijn daaruit voortvloeiende detentie het hem feitelijk onmogelijk maakte om de activiteiten van het parlement bij te wonen (artikel 3 van Protocol nr. 1)”. In de zaak Yüksekdağ Şenoğlu zijn de conclusies van het Hof in de zaak Selahattin Demirtaş (Nr. 2) ook van toepassing, naast een schending van het recht op een snelle beslissing over de wettigheid van detentie als gevolg van gebrek aan inzage in het onderzoeksdossier (artikel 5 § 4).

In de vandaag gepubliceerde beslissing betuigt het Comité van Ministers zijn spijt dat Demirtaş en Yüksekdağ ondanks eerdere oproepen nog steeds gevangen zitten en dringt er bij de Turkse autoriteiten sterk op aan om hun onmiddellijke vrijlating te waarborgen. Dit geldt met name “gezien de bevinding van het Hof overeenkomstig artikel 18 dat de detentie van de verzoeker tot doel heeft pluralisme te onderdrukken en de vrijheid van politiek debat te beperken”.

Er is ook besloten “verdere stappen te overwegen indien de situatie van de verzoekers niet verandert tegen de tijd van de volgende behandeling van de zaak”. De behandeling van beide zaken zal worden hervat tijdens een vergadering in september.