Turkije blijft Azerbeidzjaanse olie leveren aan Israël ondanks escalerende genocide in Gaza

Turkije pompt nog steeds olie naar Israël via de Baku-Tbilisi-Ceyhan (BTC) pijpleiding uit de Kaspische velden van Azerbeidzjan, zo blijkt uit een recent rapport van de Turkse journalist in ballingschap Metin Cihan. Cihan’s bevindingen tonen aan dat de olie vanuit de Azerbeidzjaanse haven Baku via de door BP gerunde pijplijn naar de Turkse haven Ceyhan stroomt en vervolgens per boot naar de Israëlische haven Haifa wordt gebracht.

Turkije ontvangt slechts $0,80 per vat olie dat in Ceyhan op de boten wordt geladen, meldde Cihan. Israël was de grootste afnemer van Azerbeidzjaanse olie in januari 2024, met een aankoop ter waarde van 279 miljoen dollar alleen al in die maand. De BTC-pijplijn voorziet in 40 procent van de Israëlische oliebehoefte.

Cihan bekeek gegevens van het Turkse bedrijf Botas, dat verantwoordelijk is voor het Turkse deel van de pijpleiding. De activiteiten van Botas worden beheerd door het Turkey Wealth Fund, een staatsinvesteringsfonds onder toezicht van president Recep Tayyip Erdoğan zelf.

Erdoğan heeft publiekelijk zijn steun betuigd aan het Palestijnse volk en beweerde op 3 mei alle handel met de Israëlische staat te hebben stopgezet vanwege het aanhoudende bloedbad in Rafah. Nadat de voortdurende handel met Israël in de pers was onthuld, werd de zogenaamde ‘boycot’ van Turkije teruggebracht tot een geleidelijke stopzetting van de handel gedurende drie maanden.

De onthulling van Cihan legt de schijnbare dubbelhartigheid van de Turkse president bloot, die aan de ene kant solidariteit heeft betuigd met het Palestijnse volk, terwijl hij aan de andere kant de levering van olie mogelijk heeft gemaakt om de genocide van Israël te voeden.

Ondertussen heeft de familie Erdoğan Cihan gedreigd met een rechtszaak voor het beledigen van de president.

Eerder deze maand publiceerde de campagne Rise Up For Rojava een gedetailleerd rapport over de voortdurende handel van Turkije met Israël. Turkije was vorig jaar de zesde grootste handelspartner van Israël.

Rise Up For Rojava schreef: “Ondanks de genocide die zich in Gaza voltrekt, blijft Turkije materialen leveren die rechtstreeks gebruikt kunnen worden voor de wreedheden tegen de Palestijnen in Gaza. Bovendien kunnen bouwmaterialen zoals cement, staal en machines die uit Turkije worden geëxporteerd worden gebruikt in bouwprojecten, ook in bezette gebieden.”

De campagne wees er ook op dat Erdoğan zijn handels’verbod’ pas aankondigde toen er al 30.000 Palestijnse doden waren gevallen.

“Door licht te werpen op de Turkse hypocrisie rond de genocide in Gaza, wordt het duidelijk dat de manoeuvres van Erdogan niets minder zijn dan een façade. De acties van Turkije lijken aan de oppervlakte Palestina te steunen, maar worden overschaduwd door zijn medeplichtigheid aan het aanwakkeren van de onderdrukking waartegen het zich zegt te verzetten. Erdogans pogingen om zichzelf af te schilderen als een voorvechter van Palestijnse rechten klinken hol als je kijkt naar Turkije’s strategische allianties en economische belangen. Het is noodzakelijk dat we deze hypocrisie onthullen en het AKP-MHP regime verantwoordelijk houden voor hun opportunistische aanstellerij. Turks fascisme, in de vorm van het AKP-regime, biedt geen oplossingen. Noch voor Palestina, noch voor het Midden-Oosten”, concludeerde de campagne.

Het aantal Palestijnse slachtoffers van Israëls genocide staat nu op 36.224. Israëlische bombardementen op een tentenstad hebben deze week Palestijnse vluchtelingen levend verbrand. Ondertussen heeft het Internationaal Strafhof (ICC) arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en minister van Defensie Yoav Gallant, terwijl het Internationaal Gerechtshof (ICJ) heeft bevolen dat Israël zijn aanval op Rafah moet beëindigen om te voorkomen dat er genocide plaatsvindt.

Bron: Medyanews