Verkapte amnestie voor moord en seksueel geweld

De Turkse regering heeft een nieuw wetgevingspakket geïntroduceerd dat zowel belastinghervormingen als hervormingen van de rechtshandhaving omvat. Terwijl “terreurmisdrijven” zijn vrijgesteld, zullen vooral moord, drugshandel en seksueel geweld als kleine misdrijven worden behandeld. Zo hoeft iemand die 20 jaar heeft gekregen voor moord slechts drie jaar en vijf maanden in een gesloten gevangenis te blijven. Iemand die 12 jaar en zes maanden heeft gekregen voor drugshandel moet na vijf maanden uit de gesloten gevangenis. Bij een gevangenisstraf van tien jaar voor seksueel geweld kan de dader al na negen maanden vrijkomen.

In een interview met ANF Nieuwsagentschap geeft advocate Elif Taşdöğen, die georganiseerd is in de advocatenvereniging ÖHD, commentaar op dit wetgevingspakket.

De nieuwe handhavingswet wordt een verkapte amnestie genoemd. Is dit volgens u waar?

Om een geïnformeerde beoordeling te kunnen maken, is het nodig om terug te kijken naar deze verordening. Wet nr. 7242, aangenomen op 14 april 2020, wijzigde de Uitvoeringswet 5275. Deze nieuwe verordening was in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie zoals vastgelegd in de grondwet. Daarnaast werden nieuwe regels ingevoerd die zeer vergaande bevoegdheden toekenden aan de gevangenisadministraties. De reden waarom we hier in het begin op hebben gewezen, is wat we kunnen verwachten van de wet die werd gecreëerd op basis van deze eerdere tegenstrijdigheden. In een tijd van crisis zoals de pandemie werd een wet uitgevaardigd die onderscheid maakte tussen gevangenen. Het recht op leven werd aan mensen toegekend en vormgegeven op basis van de aard van de overtreding waarvoor ze gevangen zaten. Hoewel alle gevangenen evenveel risico liepen op de pandemie, werd deze regeling aangenomen in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Alle politieke gevangenen, hoewel er zich onder hen veel ernstig zieke gevangenen bevonden, werden vrijgesteld en niet vrijgelaten. Veel zieke gevangenen verloren hierdoor het leven. Het op 12 juli 2023 bij het parlement ingediende wetgevingspakket is een voortzetting van de discriminerende handhavingswet en verdiept het discriminerende handhavingsregime tegen politieke gevangenen.

Lange gevangenisstraffen voor moord, seksueel geweld en drugshandel zullen onder het pakket drastisch worden verminderd. Waar leidt dit toe?

Als we kijken naar de definitie in het Wetboek van Strafrecht, staat er dat gevangenisstraf “de sanctie is voor gedrag dat in de wet is gedefinieerd als een strafbaar feit. De straf wordt opgelegd om de dader te straffen en te voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt (afschrikking) …”. Natuurlijk gaat het niet alleen om afschrikking. Het zal nodig zijn om andere doelstellingen in overweging te nemen omdat het duidelijk zal worden dat de regeling in strijd is met het doel van het strafrecht als geheel. Het tweede doel van straffen is het tegemoet komen aan de andere partij, d.w.z. de benadeelde partij. Het derde doel is de re-integratie van de gestrafte personen in de maatschappij. Als we naar de huidige regeling kijken, kunnen we duidelijk voorspellen dat deze onverenigbaar is met het doel van het strafrecht en zeer riskante gevolgen zal hebben. Ten eerste zal het afschrikwekkende effect, het belangrijkste doel van straffen, verdwijnen. Daarnaast troffen mensen die dachten dat ze tot een zware straf veroordeeld zouden worden, voordat ze veroordeeld werden een schikking met de benadeelde partijen of hun families. Hierdoor konden slachtoffers hun recht halen zonder dat ze een rechtszaak voor schadevergoeding hoefden aan te spannen. Dergelijke schikkingen zullen niet langer mogelijk zijn omdat verdachten met deze verordening bijna nooit in de gevangenis zullen belanden. Met andere woorden, de straffen zullen niet langer een afschrikkend effect hebben. Bovendien denken mensen die het systeem van straffeloosheid begrijpen erover om het recht in eigen hand te nemen. Dit brengt de dynamiek van de samenleving aan het wankelen.

Degenen die beschuldigd worden onder “terreurparagrafen”, die vooral gericht zijn tegen politici en journalisten, zijn vrijgesteld van deze regels. Waarom?

In feite zien we na elke nieuwe regeling heel duidelijk dat elke gevangene die tot de oppositie behoort, wordt uitgesloten van het toepassingsgebied. De huidige regering wil een geïntimideerde, angstige bevolking. Ze wil een samenleving waar niemand een stem verheft tegen haar regels en wetten, die alles moet accepteren zoals de regering het wil. Ze wil geen bevolking die vraagtekens zet bij onrechtmatigheden en ertegen vecht als het moment daar is. Bijgevolg zet de regering haar onderdrukkende regime voort om een samenleving op de knieën te creëren. Hiervoor gebruikt ze het rechtssysteem als instrument.

Omdat deze aanpak permanent is geworden, wordt een van de belangrijkste artikelen van de grondwet, het “beginsel van de rechtsstaat”, geschonden. Er moet ook worden opgemerkt dat het staatsapparaat ook verantwoordelijk is voor het vertrouwen van de burgers:binnen in de rechterlijke macht. De rechterlijke macht moet voldoen aan de werkelijke verwachtingen van de samenleving en niet aan het huidige wetsontwerp. In zijn huidige vorm moet dit wetsontwerp grondig worden vernieuwd vanwege de ongelijkheden en onrechtvaardigheden die het bevat en het vijandige strafrecht van de Turkse staat dat erin besloten ligt. De regels die leiden tot dubbele normen in detentie moeten absoluut worden ingetrokken. De verkorting van de gevangenisstraf moet overeenkomen met het recht op hoop, er moeten echte en duurzame veranderingen worden gecreëerd voor de zieke gevangenen. Dit alles moet gebeuren op basis van het gelijkheidsbeginsel.

Wij, advocaten, mensenrechtenverdedigers, activisten en alle gemarginaliseerde mensen moeten met één stem spreken en ons verenigen in de gezamenlijke strijd tegen deze en alle andere soortgelijke nieuwe wetgeving die gevolgen heeft voor de samenleving als geheel.