“Wij hebben het Verdrag van Lausanne niet geaccepteerd en zullen het ook niet accepteren”

In Amed (Tr. Diyarbakir) gaven politieke partijen en maatschappelijke organisaties een gezamenlijke verklaring uit over het Verdrag van Lausanne, dat honderd jaar geleden werd ondertekend. De vertegenwoordigers van de DBP, HDP, Groene Linkse Partij (YSP), KKP, PIA, PSK, PDK-Turkije, Partiya Azadî, DDKD en het Koerdische Vrouwenplatform eisten de erkenning van het Koerdische volk en een verontschuldiging van de verdragsluitende partijen van Lausanne.

De verklaring werd in het Koerdisch voorgelezen door PSK secretaris-generaal Bayram Bozyel en in het Turks door DBP voorzitter Saliha Aydeniz. Bij wijze van inleiding werd het ondertekenen van het Verdrag van Lausanne op 24 juli 1923 beschreven als een zwarte dag, waarmee honderd jaar van afwijzing, ontkenning en massamoorden waren begonnen voor het Koerdische volk:

“Honderd jaar zijn verstreken sinds de imperialistische staten en kolonialisten onderling een compromis sloten en Koerdistan in vier delen verdeelden, zonder rekening te houden met de wil van ons volk. Het Verdrag van Lausanne van 24 juli 1923 staat voor de duisternis, eindeloze onderdrukking, genocide en vervolging van ons volk. Eerst en vooral veroordelen we krachtig het Verdrag van Lausanne, waarin ons volk niet vertegenwoordigd was en hun wil genegeerd werd, en degenen die het ondertekend en uitgevoerd hebben. Wij hebben het Verdrag niet geaccepteerd en zullen het ook niet accepteren. Ons volk zal zijn strijd voortzetten om het Verdrag van Lausanne te overwinnen met als doel het recht op nationale zelfbeschikking te realiseren.”

Met de Republiek werd de afwijzing van het Koerdische volk geformaliseerd

Tijdens het proces van desintegratie van het Ottomaanse Rijk werd de steun van de Koerden gevraagd en werd uitgesproken dat de op te richten staat Turkije een gemeenschappelijke staat van Turken en Koerden zou zijn. Onmiddellijk na de ondertekening van het Verdrag van Lausanne vergaten de kemalisten echter alle beloften, aldus de verklaring: “De regering in Ankara, waarvan het bestaan officieel werd erkend door het Verdrag van Lausanne op 24 juli 1923, riep drie maanden later, op 29 oktober 1923, de Republiek uit. Met de proclamatie van de Republiek werd de afwijzing en weigering tegenover het Koerdische volk gelegaliseerd en geformaliseerd. De Republiek Turkije werd gesticht op een monistische en racistische basis van Turksheid en negeerde de multinationale, multiculturele en multireligieuze structuur van de geografie waarop zij was gesticht.

De grondwet van 1924 introduceerde een concept van burgerschap dat het bestaan, de taal en de cultuur van het Koerdische volk ontkende en alle mensen die in Turkije woonden als Turken beschouwde. Het Oostelijke Hervormingsplan van 1925 legde de basis voor een eeuw van militaire regimes, inspecties algemeen en noodsysteem in Koerdistan. Het verbood officieel de Koerdische taal, had als doel Koerdistan te ont-Koerdificeren en plande massamoorden om dit doel te bereiken.

Het kemalistische regime, dat bestond uit kaders van het Comité voor Eenheid en Vooruitgang, zette het beleid van Turkificatie en centralisatie voort dat het Ottomaanse Rijk in de jaren 1850 was begonnen en dat werd voortgezet met massamoorden in de republikeinse periode. Het kemalistische regime onderdrukte de nationale bevrijdingsopstanden en het verzet in 1921 in Koçgiri, 1925 Şeyh Said, 1928-30 Agirî/Zîlan en 1938 in Dersim met alle middelen, waaronder massamoorden. Het voerde een beleid van culturele genocide tegen de Koerdische taal en cultuur dat honderd jaar duurde.

Monisme als staatsstrategie

Dit monistische en racistische beleid is als staatsstrategie al honderd jaar aan de gang, met verschillende vormen en instrumenten, maar de essentie is onveranderd: “Vandaag gaan de aanvallen op de verworvenheden van ons volk door in de Koerdische regio [Zuid-Koerdistan] en in de autonome regio Rojava [West-Koerdistan]. In Noord-Koerdistan wordt de wil van ons volk misbruikt en worden curatoren aangesteld in de lokale overheden. De Koerdische partijen worden in het nauw gedreven met de dreiging van sluiting, er worden voortdurend operaties tegen politieke kaderleden uitgevoerd en er wordt een streng isolatiebeleid gevoerd zonder acht te slaan op welke wet dan ook. Desondanks is de nationale bevrijdingsstrijd van ons volk ononderbroken doorgegaan en wordt deze met dezelfde vastberadenheid voortgezet.”

De Koerdische vrijheidsstrijd vindt plaats in alle vier delen van Koerdistan: “In het zuidelijke deel van Koerdistan heeft ons volk sinds 2005 de federale status bereikt. In het zuidwesten van Koerdistan staat het Koerdische volk aan de vooravond van belangrijke kansen op vrijheid. We beschouwen de officiële oprichting van de Regionale Regering van Koerdistan (KRI) en het Autonoom Bestuur van Rojava in een de facto federale structuur als zeer belangrijke verwezenlijkingen. De oprichting van twee federale besturen zijn belangrijke stappen op weg naar de nationale bevrijding van ons volk en het overwinnen van het Verdrag van Lausanne van 1923. In Oost- en Noord-Koerdistan heeft ons volk belangrijke posities verworven in de strijd voor nationale bevrijding.”

Lausanne is niet langer geldig

“In de huidige fase is de enige sleutel tot de vrijheid van het Koerdische volk een alomvattende nationale eenheid, dialoog en solidariteit. Laten we niet vergeten dat het Koerdische volk honderd jaar geleden verloor in het proces van Lausanne, voornamelijk omdat ze niet in staat waren een nationale alliantie op te bouwen. We kunnen de 21ste eeuw winnen met een beleid dat een nationale alliantie opbouwt, de kring van vrienden vergroot en de kring van vijanden verkleint. Met deze politiek kan de Koerdische politiek de obstakels voor nationale vrijheid overwinnen, de kansen grijpen en het Verdrag van Lausanne afschaffen.

Wij roepen de ondertekenende staten van het Verdrag van Lausanne van 1923 op, vooral Groot-Brittannië en Frankrijk, die een belangrijke rol speelden in de tweede deling van Koerdistan in het begin van de vorige eeuw en het Koerdische volk zonder status lieten, om zich te verontschuldigen tegenover ons volk en de strijd om Lausanne te overwinnen te steunen. Wij roepen de VN, de Raad van Europa, de EU en andere internationale organisaties op om de strijd van ons volk voor zelfbeschikking te steunen en het keurslijf van Lausanne te overwinnen.

Het Koerdische volk wil de volgende eeuw samen leven met de volkeren van de regio, vooral de Turkse, Perzische en Arabische volkeren, op basis van gelijkheid op alle gebieden. Het worstelt om de voorwaarden te scheppen voor coëxistentie op basis van gelijke politieke en geografische status, niet door voortdurende afwijzing en ontkenning, maar door erkenning van zijn land en nationale identiteit.

We roepen de Turkse staat op om te voldoen aan de eisen van broederschap in plaats van de toespraken die al honderd jaar worden herhaald, zoals “We hebben de republiek samen gesticht, Koerden en Turken zijn de twee stichtende elementen van de republiek, we zijn al duizend jaar broeders”. In plaats van de politiek van oorlog en ontkenning, moeten er stappen ondernomen worden voor een vreedzame en democratische oplossing van de Koerdische kwestie. Een nieuwe grondwet zou het bestaan van het Koerdische volk en zijn rechten die voortvloeien uit het behoren tot een natie officieel moeten erkennen. Het Koerdische volk heeft het recht om vrij en met waardigheid te leven in hun eigen land Koerdistan, en dit is een voorwaarde voor vrede en stabiliteit in de regio.”