“Jin Jiyan Azadî”-evenement in Lausanne

  • Zwitserland

In Zwitserland worden de activiteiten naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van het Verdrag van Lausanne voortgezet. Het verdrag van 1923 vestigde de vierdelige verdeling van Koerdistan die tot op de dag van vandaag voortduurt. De overeenkomst werd ondertekend in het Palais de Rumine, waar vorige week een paneldiscussie plaatsvond met de titel “Lausanne 1923: Waar waren de Koerden?”. Deze week werd op dezelfde locatie een “Jin Jiyan Azadî”-evenement gehouden. Sprekers waren Elif Kaya van de Jineolojî-commissie en kunsthistoricus Matthieu Jaccard.

Het evenement begon met een optreden van Mîrkan Deniz. Sevgi Koyuncu informeerde vervolgens over de reeks evenementen “Lausanne 2023”, die zal worden voortgezet met een tentoonstelling tussen 28 april en 19 mei.

In zijn toespraak herinnerde Matthieu Jaccard aan de Armeense genocide en de internationale herdenkingsdag op 24 april, waarbij hij zei dat genocide en uitbuiting op elk moment in de menselijke geschiedenis hebben plaatsgevonden en dat volkeren in het Midden-Oosten en Azië er nog steeds door worden bedreigd. Het gevaar van genocide heeft zich met het Verdrag van Lausanne tegen de Koerden gericht.

Elif Kaya introduceerde de Jineolojî voor het eerst als een wetenschap en zei dat de Koerden hun taal en tradities hebben behouden met hun strijd ondanks de dreiging van genocide die al honderd jaar duurt. De spreker benadrukte dat de Rojava-revolutie gebaseerd was op het vrijheidsparadigma van Abdullah Öcalan: “Ondanks de bloedbaden die hebben plaatsgevonden, zijn de Koerden opgestaan ​​en zijn ze erin geslaagd hun identiteit, taal en tradities te beschermen en een vrouwenrevolutie te creëren. De ‘Jin Jiyan Azadî’-filosofie is ontstaan ​​in Rojava en is tegenwoordig een veelgebruikte uitspraak geworden in Rojhilat [Oost-Koerdistan], Iran en in het hele Midden-Oosten. De basis hiervoor is de vrijheidsfilosofie van Abdullah Öcalan.”

Na de presentaties werden vragen uit het publiek beantwoord. Het evenement eindigde met de slogan “Jin Jiyan Azadî”.