SDF spreekt Turks Ministerie van Defensie tegen

  • Rojava/Noord- en Oost-Syrië

De Syrische Democratische SKrachten (SDF) hebben een bericht van het Turkse Ministerie van Defensie ontkend volgens hetwelk verschillende van hun leden gedood werden bij een vermeende infiltratiepoging in de bezette zone in het noordwesten van Syrië. De SDF gaf geen commentaar op de vraag of de infiltratie in een niet nader genoemd gebied in het “gebied van Operatie Vredesbron”, zoals Turkije cynisch een deel van de gebieden noemt die het bezet in Syrië, fictief was. De bewering dat negen van haar strijders waren gedood, was echter van elke waarheidsgetrouwheid gespeend, verklaarde het bondgenootschap.

Op zaterdag beweerde het Turkse ministerie van Defensie de infiltratie van een “groep terroristen” van in totaal twaalf mensen in de bezette zone de dag ervoor “met succes” te hebben verhinderd. Als reactie op de vermeende aanslag werden negen “PKK/YPG-terroristen” “geneutraliseerd” door Turkse troepen. In de regel gebruikt de regering in Ankara de term “neutraliseren” om aan te geven dat er mensen zijn gedood, gewond of gevangen genomen.

Turkije verspreidt regelmatig berichten over vermeende aanvallen van de SDF of de Volksbeschermingseenheden (YPG) op Turkse bezettingstroepen in Syrië. Dit is een beproefde methode van het leiderschap in Ankara om de publieke opinie te manipuleren en een basis te creëren voor aanvallen op Koerden. Rond dezelfde tijd als de vermeende infiltratiepoging voerden Turkse jachtbommenwerpers luchtaanvallen uit op de infrastructuur van de noordoostelijke Syrische autonome regio en op guerrilla- en nederzettingsgebieden in de Koerdische regio van Irak (KRI). De aanvallen werden uitgevoerd als “vergelding” voor de dood van Turkse soldaten bij een guerrilla-aanval tegen de bezettingsoperatie in Noord-Irak, zei Ankara.

Turkije heeft zaterdag zijn luchtterreur tegen Koerdische gebieden aan zijn zuidgrens voortgezet. Hoewel er nog geen betrouwbare informatie beschikbaar is over de omvang van de luchtaanvallen in de KRI, waren onbemande gevechtsdrones gericht op de steden Dêrik (al-Malikiya) en Tirbespiyê (al-Qahtaniyya) in het noordoosten van Syrië, waarbij onder andere de landbouwbank werd getroffen. De drone-aanvallen volgden op een spoedvergadering van Turkse regeringsleden over de situatie van het leger in de Koerdische regio van Irak (KRI). Daar hadden de guerrilla’s van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) de afgelopen dagen een grote aanval uitgevoerd op de Turkse bezettingstroepen. In Zap werden strategische posities heroverd en waarschijnlijk werd een basis in Metîna aangevallen. De verliezen aan de kant van het Turkse leger zouden hoog zijn; Ankara zelf gaf toe dat negen militairen zijn omgekomen. Turkije geeft zelden zijn verliezen toe in zijn “oorlog tegen terreur” en verzwijgt systematisch het werkelijke aantal gedode soldaten.

Opnieuw drone-aanvallen op infrastructuur in Noord- en Oost-Syrië